Mt.5,17-19 (15/03/2023)
“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden.
Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Amen, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan,
zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd.
Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen,
zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen.
Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”
‘De Torah’ wordt onder Griekse en Romeinse invloed bij ons meestal vertaald met ‘wet’. Maar eigenlijk zou ‘wijzing’ of zelfs ’wegwijzer’ beter weergeven waar het om gaat. De Torah, zoals die door Mozes en de profeten gegeven was, was nooit bedoeld als strakke verplichting, maar net als levengevende richtingwijzer. Wie déze weg volgt, zal langsheen de goede omgang met zijn mede-mens bij G-d uitkomen.
Dat is ook de lijn die Jezus volgt. Diep doordesemd van de Torah als hij is, wil die helemaal niet afschaffen – integendeel, hij wakkert haar nog aan in de vurige hoop dat ze eindelijk gevolgd wordt!
‘De vrijheid van de kinderen G-ds’ gaat er dus geenszins om dat wij ons aan geen enkel gebod meer zouden hoeven te houden. De levengevende liefde van G-d die in ons werkzaam wil worden naar onze mede-mensen toe, is een ‘dwingend’ gebod. Onze ‘vrijheid’ bestaat er vooral in ons door niets te laten tegenhouden om dít waar te maken én door te geven aan nieuwe generaties.