Mt. 9,14-15 (24/02/2023)
Toen kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus en vroegen hem: “Waarom vasten wij en de farizeeën wél, maar vasten jouw leerlingen níet?”
Jezus antwoordde hen: “De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet treuren zolang de bruidegom bij hen is? Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen is weggenomen. Dan zullen zij vasten.”
Vasten is iets van alle religies, alle culturen en alle tijden. We mogen er wellicht uit besluiten dat het ‘gewoon’ een noodzakelijkheid is voor mensen!
Mensen lijken een hardnekkige neiging te hebben naar ‘te’. Dieren hebben dat niet: zij nemen wat ze nodig hebben om te (over)leven, niet meer. Mensen – wellicht omdat ze door hun rede ook naar toekomst kijken, en dan bang worden – willen steeds meer, denkend dat dat hun angst zal verdrijven.
Vasten brengt die neiging in evenwicht. Niet meerderen, maar minderen, om vrij te worden, bevrijd van angst. Door te vasten doe je de ervaring op dat je (meer dan) genoeg hebt om te leven en dat niet angst je leven hoeft te regeren, maar vertrouwen.
Jezus is zelf ook in die traditie gaan staan – zo menselijk was hij! Hij heeft dat vasten zeer ernstig genomen (dat lezen we komende zondag) – wellicht ook daarom dat hij er zo vrij en vertrouwvol is uitgekomen. Hij raadt het zijn leerlingen dus ook ten stelligste aan.
Zal ík met die aanbeveling iets doen?