Mt.7,21.24-27 (1/12/2022)
“Niet iedereen die “Heer, Heer!” tegen mij zegt, zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van mijn Vader.
Iedereen die mijn woorden hoort en ze doet, is te vergelijken met een verstandig man die zijn huis bouwde op de rots. De regen sloeg neer, de rivieren zwollen op, de winden raasden en beukten op dat huis, maar het stortte niet in, want het was gegrondvest op de rots.
Maar iedereen die mijn woorden hoort en ze niet doet, is te vergelijken met een verdwaasde die zijn huis bouwde op het zand. De regen sloeg neer, de rivieren zwollen op, de winden raasden en beukten op dat huis, maar het stortte in, zodat het helemaal verwoest werd.”
Bouwen we ons leven op zand- of op rotsgrond, op uiterlijkheden als titels, bezit … of op diepere levenswaarden als liefde, G-dsvertrouwen, verbondenheid, …?
Hoe komen wij die stevige rotsgrond op het spoor? Die weerbaarheid? Dat fundamentele G-dsvertrouwen? Hier raken we de kern van het Evangelie. De scheidingslijn ligt tussen “horen en niet doen’’ en “horen en doen’’. Als we enkel luisteren, dan blijven Jezus’ woorden uitwendig en bouwen we geen fundamenten. Jezus roept ons echter op zijn woorden, zijn boodschap, zo te verinnerlijken dat ze in ons gaan leven en tot handelingen worden. De kracht, de rots-kracht, zit hierin dat Jezus deze woorden heeft voorgeleefd en waargemaakt. Het zijn geen mooie “discours’’woorden maar het is doorleefde realiteit. Zo ervaarden de toehoorders Jezus’ toespraak, zo ervaren ook wij nu nog deze woorden, deze boodschap, als een krachtig getuigenis.