Mt.13,16-17 (26/07/2022)
Gezegend [vooruit ermee!] echter jullie ogen omdat zij zíen
en jullie oren omdat zij hóren!
Amen, ik zeg jullie:
Veel profeten en integeren hebben ernaar verlangd
te zien wat jullie aanschouwen,
maar zij hebben het niet gezien,
en te horen wat jullie aanhoren,
maar zij hebben het niet gehoord.
De volksvroomheid viert de grootouders van Jezus. Uiteraard had hij die – twee paar zelfs, maar helaas zoals Jozef zelf valt dat tweede paar een beetje buiten het zicht. In de sterk familiale cultuur die eigen was aan de bijbelse tijd, zullen zij een zomogelijk nóg grotere rol gespeeld hebben dan ze dat nu óók doen.
Grootouders zijn rustbrengende bakens. Op het eerste gezicht lijkt dat vooral te gaan over praktische zaken: ze kunnen op de kleinkinderen letten als de ouders geen tijd hebben, of kunnen kinderen en kleinkinderen met raad en daad bijstaan. Maar aan bakens is eigen – anders zouden ze geen baken zijn – dat ze stevig geworteld staan. Ze ‘zijn’ traditie, in de goede zin van dat woord: ze geven op een dynamische wijze het Léven door. Ze zien/horen waar anderen in de drukte van de dagen aan voorbij lopen. Zou jij zien als onder jouw kleinkinderen Jezus daar tussen loopt?! – En wat zou je dan doen?
Méér dan grootouders vaak zelf lijken te beseffen, hebben ze iets waardevols te bieden aan de kleinkinderen – en ook dat gaat dus véél verder dan het praktisch-materiële!