Mt.13,24-30 (23/07/2022)
Jezus legde hen [het volk] een andere gelijkenis voor:
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met iemand die goed zaad in zijn akker zaait.
Maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide dolik tussen de tarwe
en verdween weer. [Dolik is een giftig, bedwelmend kruid dat goed lijkt op jonge tarwe.]
Toen nu het graan opkwam en vrucht begon te zetten, verscheen ook de dolik.
De knechten kwamen naar de heer des huizes en zeiden hem:
“Heer, je hebt toch goed zaad in je akker gezaaid? Vanwaar dan die dolik?”
Hij zei hen: “Dat heeft een vijandige mens gedaan.”
Nu vroegen de dienaren hem:
“Wil je dat we erop uit gaan om het bijeen te garen?”
Maar hij zei:
“Nee!, om niet bij het verzamelen van de dolik ook de tarwe te ontwortelen.
Laat beide samen opgroeien tot de oogst.
Dan zal ik tegen de oogsters zeggen:
Verzamel eerst de dolik en bindt het in bossen om te verbranden,
maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.”
Jezus wikt en weegt zijn gelijkenis met het zaaien langs alle kanten. Hier is er niet alleen goed zaad dat op allerlei grond wordt gezaaid; hier is er wel degelijk verschil aan het begin. Laat ik mij ‘uitzaaien’ door ‘de heer des huizes’ of door ‘de vijand’? Wie is mijn bron, mijn levensader? Vanuit wie of wat vertrekt mijn leven? Door wie weet ik mij gezonden? – en leef ik daar dan naar?
Dat goed en kwaad tezamen opgroeien in onze wereld, mag ons niet al te veel verbazen. Zo gaat dat nu eenmaal in de wereld. Het is zelfs best – geeft Jezus aan – niet al te snel zelf over anderen te oordelen wie waar bij zou horen! Dat is niet aan mij, maar aan G-d. Mijn taak is enkel krachtig te groeien vanuit mijn Bron. Dan zal ik het goede zichtbaar en vruchtbaar maken.