Mc.6,53-56 (8/2/2021)
Ze staken over naar het gebied van Gennesaret en legden aan. Toen ze uit de boot kwamen, herkende men hem onmiddellijk.
Ze liepen druk de hele omgeving af en brachten van overal de zieken op bedden naar waar ze hoorden dat Jezus was.
Overal waar hij ook kwam, in steden, dorpen of gehuchten, legde men de zieken op de marktplaats.
Zij smeekten hem dat ze alleen al maar de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En al wie hem aanraakte, werd genezen.
En het blijft maar duren … Jezus moet maar ergens zijn aangezicht vertonen of ze zijn daar al, al die noodlijdenden.
Maar dat ís ook zo – ook vandaag! Wie in de wereld staat met een hart gericht op G-d én mensen (niet in spagaat, maar in vruchtbare spanning, zie 6 feb.),
en ogen die ópen zijn, die zál veel – heel veel – nood zien! Wellicht is het zelfs de angst voor die veelheid die ons te vaak ervoor doet kiezen
met gesloten ogen en gesloten hart in het leven te staan. Nochtans, waar wij de weg gaan van de ‘vruchtbare spanning’,
en dus de pool van de zorg voor anderen én de pool van het ons voeden aan de Bron béide beleven, zal die angst misschien nog wel wat voelbaar zijn,
maar geen rol meer spelen, omdat we dan weten dat we niet (nooit) leven op eigen kracht, maar uit kracht van G-d.
Daarvoor mogen wij hem wel niet ontwijken (en ook de medemens met zijn/haar nood niet ontwijken), niet uit de weg gaan, niet op een afstand blijven,
niet op 1,5 meter, maar er werkelijk naar toe gaan, heel dichtbij, ertegenaan – want aanraking is helend!