Mc.3,7-12 (21/1/2021)
Jezus en zijn leerlingen trokken zich terug naar het meer.
Een grote menigte volgde hem, vanuit Galilea, Judea, Jeruzalem, Idumea;
en van over de Jordaan en rond Tyrus en Sidon. Heel velen die hoorden wat hij allemaal deed,
kwamen naar hem. Hij zei tegen zijn leerlingen
dat ze een bootje in de buurt moesten houden opdat ze hem niet zouden verdringen.
Want hij genas velen, zodat al wie een of andere kwaal had op hem aandrong om hem aan te raken.
En toen de nog niet gereinigde geesten hem zagen, vielen zij voor hem neer en krijsten: “Jij bent de zoon van God!”
Maar hij snauwde hen met kracht af dat ze hem niet bekend mochten maken.
Jezus had wat ster-allures! Een schare die hem altijd maar volgt, aan zijn lippen hangt,
en aan zijn kleren … Groupies (met het postuur van vissers zullen ze eerder lijfwachten geleken hebben) die hem moeten beschermen.
Ja, ‘uitstraling’ had hij zeker. (Ook in alle klassieke afbeeldingen van Jezus, gaf men dit weer door de ‘aura/aureool’, de stralenkrans of gloed rond zijn hoofd.)
Zou Jezus, als hij vandaag leefde, veel ‘vrienden’ hebben gehad op facebook? Een hele schare ‘volgers’ op twitter?
Zou de pers zich verdrongen hebben – en veel betaald – om een interview te krijgen? Zou hij zijn privéleven (hoe hij met zijn Vader omging)in ‘de blaadjes’ hebben gezet?
Of omgekeerd: Zouden ‘de sterren van vandaag’ hun invloed aanwenden om allerlei noodlijdenden te helen?
Zouden zij de kracht hebben iets te veranderen in het leven van hun volgers – én er dan nog duidelijk bij zeggen dat ze het niet bekend mogen maken?
We zullen het nooit weten … Niet omdat Jezus niet vandaag leeft of omdat er vandaag geen sterren zouden zijn die zoiets doen,
maar omdat het geheim van een échte ster alleen te zien is … in een stal.