Verbonden Leven

Mc.1,29-39 (13/1/2021)

Onmiddellijk daarna [na de genezing van een bezetene] gingen zij naar buiten,
weg uit de plaats van samenkomst [synagoge], en gingen naar binnen in het huis van Simon en Andreas,
samen met Jakobus en Johannes. Maar Simons schoonmoeder lag neer, gegrepen door koorts.
Onmiddellijk spaken zij hem over haar. Hij ging naar haar toe, nam haar bij de hand en richtte haar op.
Onmiddellijk verliet de koorts haar en zorgde zij voor hen.
Toen de zon was ondergegaan en de sabbat ten einde, brachten ze hem al wie erg zwak was of bezeten.
Heel Kafarnaum kwam samen bij de deur en hij heelde velen die erg zwak waren
door allerlei lijden en wierp veel demonen naar buiten, maar hij liet niet toe dat de demonen van hem getuigden.
Heel vroeg in de morgen, toen het nog donker was, stond hij op en ging weg naar een eenzame plaats, om daar te bidden.
Simon en wie bij hem waren, gingen hem achterna. Toen ze hem gevonden hadden, zeiden ze tegen hem:
“Iedereen zoekt je!” Hij antwoordde hen: “Laten we naar ergens anders gaan, naar de omliggende dorpen,
zodat ik ook daar kan verkondigen. Dat is immers waarom ik op weg ben gegaan.”
Zo ging hij verkondigen in de plaatsen van samenkomst [synagoge] in heel Galilea, en dreef demonen uit.

 Het zijn stevig gevulde dagen voor Jezus daar in Kafarnaüm. De ganse dag komen mensen met hun ellende en miserie naar hem toe.
En hij stelt zich – telkens weer – heel aandachtig open voor hun verhaal, reikt hen de hand en richt hen op.
Heel de dag door eisen mensen hem op en hij laat het toe.
Je zou voor minder nood hebben aan wat rust, weg van de opeisende aanwezigheid van zovelen.
En ja Jezus gaat naar een eenzame plaats … maar niet om even alleen te zijn, niet om weg te vluchten
van de drukte en het eisende gedrag … wel om te bidden. Hij bidt om kracht toegezegd te krijgen
om een dag als deze te mogen beleven, zodat hij liefdevol de ander tegemoet kan blijven gaan.
En er is meer. In alle vroegte – het was nog donker – her-innert hij zich waarom hij op weg is gegaan.
Daar, terwijl allen hem zoeken, wordt nog maar eens duidelijk dat hij moet gaan verkondigen, niet alleen in Kafarnaüm, maar in heel Galilea.
Overal wil hij mensen warm maken – door woord en daad (dabar) – voor een G-dgericht leven.