Mc.6,30-34 (21/07/2024)
30 De uitgezondenen [aposteloi] verzamelden zich weer bij Jezus
en gaven hem verslag
over alles wat ze gedaan en onderwezen hadden.
31 Hij zei tegen hen:
“Komen jullie nu zelf eens mee naar een eenzame plaats
om een beetje uit te rusten.”
Want er waren er zovelen die kwamen en gingen
dat ze zelfs geen gelegenheid hadden om te eten.
32 Ze vertrokken met de boot
naar een eenzame plaats, alleen.
33 Velen zagen hen vertrekken
en ze begrepen wat er gaande was.
Vanuit de steden renden ze te voet erheen
en waren er nog vóór hen.
34 Toen Jezus uitstapte
zag hij dan ook een grote menigte.
Hij werd ten diepste bewogen om hen,
want ze waren als schapen zonder herder.
En hij begon hen over vele dingen te onderrichten.
Het lijkt wel een vakantie-evangelie: “Kom nu zelf eens mee naar een eenzame plaats om wat uit te rusten.” We zouden er inderdaad onze eigen vakantieplannen kunnen aan toetsen: Zijn ze erop gericht uit te rusten? Of jakkeren wij ons alleen maar op een andere manier af dan gedurende het jaar? Voeren ze ons naar eenzamere, stillere plaatsen? Of zoeken wij toch maar weer de ‘gezellige drukte’ op, om de stille stem van G-d niet te hoeven horen?
En er is nog een ander belangrijk criterium om na te gaan of onze vakantie ‘evangelisch’ is: Is ze geen terugplooiing op ons eigen ikje, maar een bezinnings- en herbronningstijd voor onze verantwoordelijkheid voor het rijk van G-d? Maakt ze mij juist gevoeliger voor de innerlijke noden van mijn medemens en laat ik mij daarop dan aanspreken?
Jezus nodigt je uit: “Kom eens mee met mij naar een stille plek …” Ga je mee?