Mc.6,7-13 (14/07/2024)
7 Jezus riep nu de twaalf bij zich.
Hij begon hen twee aan twee uit te zenden [aposteloo]
en gaf hun volmacht over nog niet gereinigde geesten.
8 Hij droeg hun op
dat ze niets mee zouden nemen op weg
dan alleen een stok;
geen reiszak, geen brood, geen geld.
9 Sandalen mochten ze wel dragen,
geen extra kleren.
10 Hij zei tegen hen:
“Waar je ook onderdak krijgt in een huis,
verblijf daar tot je weer verder gaat.
11 En overal waar ze jullie niet ontvangen
en niet naar jullie luisteren:
trek daar weg
en schud het stof van je voeten
als een getuigenis tegen hen.”
12 Ze gingen op weg
en verkondigden [de bevrijdende boodschap]
zodat ze zich zouden bekeren.
13 Ze dreven veel demonen uit,
zalfden veel zieken met olie
en heelden hen.
Wanneer Jezus zijn leerlingen opdraagt wat hen te doen staat, legt hij tegelijkertijd heel zijn missie uiteen. Het wordt duidelijk wie hij zendt om te gaan verkondigen: Zij die leven van genoeg, geen extra geld, geen extra eten en net genoeg kleren om zich te kunnen vertonen. Dat is wat hij hen vraagt: “Ga zonder iets op weg, geen reiszak, geen brood, geen geld.” Je hebt al die extra’s niet nodig. Je zal onderdak krijgen en er zal voor je gezorgd worden.
Maar stel je even voor dat er iemand aan je deur belt. Je doet open en de man/vrouw voor je vraagt om onderdak. Je zou vreemd opkijken en vermoedelijk nog verbaasder zijn als blijkt dat deze man/vrouw geen geld en kleren bij zich heeft. In het beste geval verwijs je hen door naar een B&B of hotel. Een toevallige passant zonder koffer of reiszak, onderdak geven is bij de meeste van ons geen optie, denk ik. Nochtans zendt Jezus zo zijn leerlingen de wereld in, om zijn boodschap te verkondigen.
Durven wij ons voor hen open te stellen? Mogen zij bij ons binnenkomen?