Mc.1,29-39 (4/02/2024)
29 Onmiddellijk daarna gingen zij naar buiten,
weg uit de plaats van samenkomst,
en gingen naar binnen
in het huis van Simon en Andreas,
samen met Jakobus en Johannes.
30 Maar Simons schoonmoeder lag neer,
gegrepen door koorts.
Onmiddellijk spaken zij hem over haar.
31 Hij ging naar haar toe,
nam haar bij de hand
en richtte haar op.
Onmiddellijk verliet de koorts haar
en zorgde zij voor hen.
32 Toen de zon was ondergegaan
en de sabbat ten einde,
brachten ze hem al wie erg zwak was
of bezeten.
33 Heel Kafarnaum kwam samen bij de deur
34 en hij heelde velen die erg zwak waren
door allerlei lijden
en wierp veel demonen naar buiten,
maar hij liet niet toe dat de demonen
van hem getuigden.
35 Heel vroeg in de morgen,
toen het nog donker was,
stond hij op en ging weg
naar een eenzame plaats,
om daar te bidden.
36 Simon en wie bij hem waren,
gingen hem achterna.
37 Toen ze hem gevonden hadden,
zeiden ze tegen hem: “Iedereen zoekt je!”
38 Hij antwoordde hen:
“Laten we naar ergens anders gaan,
naar de omliggende dorpen,
zodat ik ook daar kan verkondigen.
Dat is immers waarom ik op weg ben gegaan.”
39 Zo ging hij verkondigen
in de plaatsen van samenkomst [synagoge]
in heel Galilea,
en dreef demonen uit.
N.a.v. dit stukje Evangelie – dat je zou kunnen zien als een korte samenvatting van héél het Evangelie (behalve het cruciale aspect van Jezus’ dood en verrijzenis) – wil ik even wijzen op een verschil dat vaak te merken valt tussen wat we Jezus zien doen en wat we in onze hedendaagse kerkelijk praktijk doen.
Waar horen en zien we Jezus meest bezig? Bij de zieken, de zwakken, bezetenen, sukkelaars, uitgerangeerden, … Ik wil niet lastig doen, maar kunnen we er omheen? Véél minder zien en horen we Jezus in de tempel; af en toe – zoals hier ook – wel ‘op eenzame plaatsen om te bidden (dat is blijkbaar ook niet de tempel of de synagoge! – daar komt hij vooral om te verkondigen!)
En onze kerk vandaag (ík vandaag)? Doen wij wat Jezus deed? Hanteren wij dezelfde verhouding tussen ons ‘in het kerkgebouw zijn’ en ‘onder de mensen (vooral de uitgerangeerden) zijn’? Maken wij niet de foute keuzes in de verdeling van onze tijd?
Laat dit niet zomaar een verzuchting zijn, maar een oproep het van nu af anders te doen – ttz: hetzelfde als onze voorganger.