Verbonden Leven

Mc.6,1-6 (31/01/2024)

1      Jezus ging van daar [Kafarnaüm] weg
       en kwam in zijn vaderstad [Nazaret, ca. 40km van Kafarnaüm].
       Zijn leerlingen volgden hem.
2      Toen het sabbat werd
       begon hij te onderrichten in de plaats van samenkomst [synagoge].
       Velen die het hoorden, stonden versteld:
       “Vanwaar heeft hij die dingen?
       Wat voor een wijsheid is er aan hem gegeven?
       En wat een machtige daden gebeuren er door zijn handen!?
3      Is dat niet de timmerman,
       de zoon van Maria
       en de broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon?
       Wonen zijn zussen niet hier bij ons?”
       En ze namen aanstoot aan hem.
4      Maar Jezus zei tegen hen:
       “Nergens wordt een profeet zo miskend
       als in zijn vaderstad, bij zijn verwanten en in zijn huis.”
5      En hij kon daar geen enkele machtige daad [wonder] doen,
       behalve dat hij enkele ziekelijken de handen oplegde
       en hen heelde.
6      Hij verwonderde zich over hun niet-vertrouwen
       en trok rond langs de dorpen in de omtrek
       en onderrichtte er.

Zie het even in je gedachten voor je dat je iemand tegen komt die je in je jeugdjaren wel wat hebt gekend, maar nadien lange tijd uit het oog hebt verloren. Nu ontmoet je hem/haar opnieuw en blijkt hij een succesvolle rondtrekkende goeroe te zijn die ‘boeiende wijsheden’ vertelt en een hele aanhang heeft. Zouden wij anders reageren dan de mensen uit Nazaret? Laat ons maar braafjes erkennen dat wij even sceptisch zouden zijn. Wij vertrouwen het nog niet zo gauw …
In vele gevallen is het ongetwijfeld goed eerst wat ‘de geesten te onderscheiden’, maar toch klaagt Jezus het niet-vertrouwen aan. Er is blijkbaar een verschil tussen noodzakelijke onderscheiding en onontvankelijke geslotenheid. Wellicht niet toevallig zijn het weeral eens de sukkelaars die het juister zagen …
Ook vandaag zal ik mensen ontmoeten die mij éigenlijk ‘iets wijs te bieden hebben’. De kans is echter reëel dat ík het niet zal zien, of niet zal willen erkennen. Zal ik er durven op vertrouwen dat ze mij ‘van G-dswege’ gegeven zijn?