Mc.1,1-8 (10/12/2023)
1 Begin van de bevrijdende boodschap
van Jezus de gezalfde [christos/messiah], zoon van God.
2 Het begon zoals geschreven staat bij de profeten:
Zie, ik zend mijn boodschapper voor je neus
die de weg voor jou zal bereiden. [Mal.3,1]
3 Een stem van een roepende in de woestijn:
Maak de weg voor de Heer gereed,
maak zijn paden recht. [Jes.40,3]
4 Dit gebeurde toen Johannes doopte in de woestijn.
Hij noemde het een doopsel van innerlijke ommekeer
tot vrijmaking van dwaalwegen [zonde].
5 En alle inwoners van Juda en Jeruzalem
trokken naar hem toe.
Ze lieten zich door hem onderdompelen
in de rivier de Jordaan
en erkenden hun dwaalwegen [zonde].
6 Johannes droeg een kleed van kameelhaar
met een leren gordel om zijn lendenen
[zoals vroegere profeten]
en hij at sprinkhanen en wilde honing.
7 Hij kondigde aan:
“Er komt iemand aan die sterker is dan ik,
iemand zo groot, dat ik niet eens geschikt ben
mij te bukken en zijn sandalen los te maken.
8 Ik heb jullie wel ondergedompeld in water,
maar hij zal jullie onderdompelen in heilige Geest.”
Dit is het begin van het oudste geschreven Evangelie dat we kennen. Zo zagen de eerste Christenen de aanzet van het Jezus-verhaal. En het begint met iets wat vooraf al geschreven stond bij de profeten, nl. dat er een voorloper zal zijn die ons de komst van Jezus zal aanwijzen.
Er is daar echter wel iets vreemds mee: Enerzijds loopt die voorloper vlak voor mijn neus, anderzijds moet hij (zij kan ook) blijkbaar roepen in de woestijn. Zíe ik dan niet wat er vlak voor mijn neus gebeurt? Herken ik het niet? Wíl ik het niet erkennen?
De sporen van Jezus’ aanwezigheid zijn altijd ‘midden onder ons’, vlak voor onze neus. Sommige mensen wijzen ze ons zelfs uitdrukkelijk aan. Maar toch zijn we vaak hardleers en blijven onze oren en ons hart dor en doof als de woestijn.
Het start er natuurlijk mee dat we moeten wíllen erkennen dat we soms dwaalwegen gaan en dat we ‘bewegwijzering’ nodig hebben, en ook dat die soms uit eerder onverwachte hoek kan komen. Advent is: je oren, ogen én hart open (laten) trekken om dát te zien …