Mc.11,27-33 (3/06/2023)
27 Ze kwamen weer in Jeruzalem.
Toen ze op het tempelplein wandelden,
kwamen hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten naar hem
28 en vroegen:
“Met welke volmacht doe jij deze dingen
[de zuivering van het tempelplein],
en wie heeft je die volmacht gegeven om dat te doen?”
29 Jezus antwoordde hen:
“Ik zal jullie ook één iets vragen,
en als je mij antwoord geeft,
zal ik jullie zeggen met welke volmacht ik dit doe.
30 Het doopsel door Johannes,
was dat van de hemel uit, of van mensen uit?
Geef mij antwoord.”
31 Ze overlegden onder elkaar:
“Als we zeggen: van de hemel uit,
dan zal hij zeggen:
waarom heb je dan geen geloof gehecht aan hem?
32 Maar als we zeggen: van de mensen uit, …”
Ze waren bang voor het volk,
want allen hielden hem werkelijk voor een profeet.
33 Ze gaven Jezus ten antwoord:
“Wij weten het niet.”
En daarop zei Jezus tegen hen:
“Dan zeg ik jullie ook niet met welke volmacht ik dit doe.”
Een open gesprek over wie je bent en over wat je in het leven drijft, vraagt een zekere wederzijdsheid. Je zal dit dan ook niet met de eerste de beste voorbijganger doen. Het vraagt de bereidheid om je kwetsbaar op te stellen, om open en in alle eerlijkheid met elkaar te willen/kunnen spreken. Als een van de gesprekspartners daartoe niet bereid is, dan houdt het gesprek op.
Jezus ís bereid om de anderen te vertellen wie hij écht is, maar niet zomaar, niet in een vrijblijvende losse babbel, niet als die anderen niet bereid zijn om naar het antwoord te luisteren of zelf niet willen uitspreken wat zij écht denken. Vandaar zijn wedervraag over het doopsel door Johannes. Als het stil blijft aan de andere kant, kan ook hij niet antwoorden, ook al zou hij het willen.
Wil ík dat open gesprek met G-d aangaan? Met andere woorden zal ik me kwetsbaar durven opstellen en kenbaar maken wie ik écht ben zodat de a/Ander mij kan raken?