Lc.21,1-4 (22/11/2021)
Jezus keek op [zittend in de voorhof van de tempel met zijn leerlingen] en zag de rijken hun gaven in de offerschaal werpen. Maar hij zag ook een arme weduwe die er twee kopermuntjes in wierp. En hij zei:
“Naar waarheid, ik zeg jullie: Die arme weduwe heeft het meest van allen erin geworpen, want zij wierpen iets uit hun overvloed bij de gaven, maar deze vrouw, vanuit haar tekort, wierp alles wat ze had erin: haar leven!”
Leven vanuit je tekort …
Je schamelheid erkennen; je geen illusies maken over je eigen kunnen en hebben; wéten dat wat je hebt en doet het uiteindelijk niet zullen redden; wéten dat je leven – en vooral je Léven – van élders moet komen, dat je dat alleen kunt ontvángen; en dat ontvangen alleen kan met open, lege handen …
Het kan allemaal mooi klinken, maar het is aartsmoeilijk – zo blijkt toch (of voor jou niet soms?).
En toch is het dát wat Jezus hier aanwijst als een levengevende weg. Hij prijst niet de armoede van die vrouw, hij prijst haar overgave. (En bemerk dat er ook geen hele rij armen staat aan te schuiven om hetzelfde te doen!)
Zou ík ‘alles wat ik heb’, net ook als ik denk dat dat maar weinig is, aan G-d willen schenken, in het vertrouwen dat hij er wel het zijne zal mee doen voor de opbouw van zijn Koninkrijk? En wat als ‘dat weinige dat ik heb’ eens zou zijn: mijn tijd, mijn gezondheid, mijn hart, mijn engagement, mijn geld, mijn idee, …