Lc.17,1-6 (8/11/2021)
Tegen zijn leerlingen zei hij nu: “Het is onvermijdelijk dat er struikelstenen komen, maar wee degene door wie ze komen. Het is beter voor hem dat een molensteen rond zijn nek wordt gelegd en hij in zee wordt gegooid, dan dat hij ook maar één van de kleinen doet struikelen.”
“Neem jezelf in acht! Als je broer zondigt, wijs hem terecht; en als hij zich toekeert, vergeef hem. Zelfs als hij zeven keer op een dag tegen je zondigt, maar zeven keer keert hij zich weer naar je toe, dan moet je hem vergeven.”
Nu zeiden de apostelen: “Heer, vergroot ons vertrouwen!” De Heer zei: “Als jullie vertrouwen hadden zoals een mosterdzaadje, zouden jullie tegen deze boom zeggen: ‘word ontworteld en geplant in de zee’, en hij zou jullie gehoor geven.”
We hebben Jezus niet nodig om te weten dat we wel (meer dan) eens struikelen! ☹ Het is een geruststelling dat Jezus zegt dat dat onvermijdelijk is. Het leven is nu eenmaal een hobbelig pad.
We zouden er ons vandaag makkelijk van af kunnen maken met te denken: Oef, Jezus heeft compassie met ons en zal ons wel vergeven (zoals hij zelf verkondigt). ’t Zijn de mensen die die struikelstenen in mijn leven léggen die ervan langs zullen krijgen.
Zelfs bovenstaande is al kort door de bocht, alsof we niet mínstens zouden moeten proberen niet ‘de ezel uit te hangen’ en geen twee maal over dezelfde steen te struikelen? Maar we zouden ons vanuit dezelfde evangelische boodschap ook de vraag moeten durven stellen: In wiens leven lég ík struikelstenen? Dat doen we ongetwijfeld meer dan we denken, meer dan we willen, meer dan we in de gaten hebben … maar ondertussen liggen ze er wel en zijn er anderen die erover struikelen!
Als we groter vertrouwen vragen, dan mag dat zijn om weer op te staan nadat we gestruikeld zijn, maar ook om met meer durf te zien waar wij struikelstenen léggen.