Verbonden Leven

Lc.12,39-48 (20/10/2021)

“Maar weet goed: Als de heer des huizes geweten had op welk uur de dief kwam, dan had hij wel gewaakt en niet toegelaten dat er ingebroken werd in zijn huis. Wees ook jullie dus bereid [klaargemaakt én bereidwillig], want je weet niet op welk uur de mensenzoon komt.”
Petrus vroeg hem nu: “Heer, bedoel je deze gelijkenis voor ons alleen, of ook voor allen?”
De Heer antwoordde: “Wie zou die trouwe en verstandige huismeester zijn die de heer zal aanstellen over zijn personeel en die op de gepaste tijd hen het eten geeft dat hen toekomt? Gezegend de dienaar die zó bezig is wanneer de heer thuiskomt. Waarlijk, ik zeg jullie dat hij hem zal aanstellen over alles wat hij bezit. Maar als die dienaar in zijn hart zegt: mijn heer neemt er de tijd van, en hij begint de knechten en meiden te slaan en eet en drinkt tot hij dronken wordt, dan zal de heer van die dienaar komen op een dag dat hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent; hij zal worden verwijderd van zijn heer en ondergaan het lot van de ontrouwen.
De dienaar die de wil van zijn heer heeft leren kennen, maar zich daar niet heeft op voorbereid en gedaan, zal met vele slagen geslagen worden. Als hij die echter niet heeft leren kennen en heeft gedaan wat straf verdient, zal hij met weinig slagen geslagen worden.
Van ieder aan wie veel is gegeven, zal veel worden gevraagd; en aan wie veel is toevertrouwd, van hem zal veel worden geëist.”

Waakzaamheid. Het is een thema dat we in de Advent horen, maar dat uiteraard niet voorbehouden is voor die tijd. Zoals we gisteren al hoorden, is wachten – in tegenstelling tot wat we spontaan denken – geen passieve zaak. Het is een tijd om ons voor-te-bereiden.
‘Bereiden’ is een interessant woord! We gebruiken het in twee toch wel enigszins verschillende betekenissen:
· We bereiden een maaltijd: d.w.z. dat we allerlei handelingen stellen om tot een goede maaltijd te komen. Het werk komt vooraf, het genieten achteraf. De ‘werker’ en de ‘genieter’ zijn niet noodzakelijk dezelfde. Zo dus ook met de bereiding van onszelf voor de komst van Gods koningschap!
· We zijn bereid: d.w.z. bereidwillig, we geven toestemming, schakelen ons in in een plan. Ook hier impliceert dat iets wat buiten mezelf valt. De handeling van de bereidheid moet nu al blijken, voor iets wat pas later zal komen.
In de waakzaamheid komen beide betekenissen van ‘bereiden’ samen!
Er wordt ons heel veel toevertrouwd. (Ons werk, onze goederen, de mensen om ons heen, en ja zelfs ook ‘het rijk van G-d’.) Zullen wij ons dan ‘bereiden’, klaar maken én bereidwilliger worden, om dát mogelijk te maken (en niet ons eigen goesting of willetje)?