Lc. 6,6-11 (6/9/2021)
Op een andere sabbat gebeurde het dat hij een plaats van samenkomst [synagoge] binnenging en er onderrichte. Er was daar iemand met een verdorde rechterhand. De schriftgeleerden en farizeeën hielden hem in het oog of hij op sabbat zou genezen, zodat ze een beschuldiging zouden vinden tegen hem.
Maar hij kende hun bedenkingen en zei tegen de man met de dorre hand: “Sta op en ga in het midden staan.” Dat deed hij.
Nu zei Jezus tegen hen [de farizeeën]: “Ik zal jullie een vraag stellen: Is het toegestaan op sabbat goed te doen, of eerder kwaad, een ziel te bevrijden, of eerder verloren te laten gaan?” Hij keek rond naar allen en zei dan [tegen de man met de dorre hand]: “Strek je hand uit.” Dat deed hij en zijn hand herstelde zich.
Zij werden vervuld van onverstand [anoia = on-verstand, verdwaasd, uitzinning (‘onredelijk’ woedend)] en bespraken onder elkaar wat ze toch konden doen tegen Jezus.
Opnieuw vindt er op de sabbat een confrontatie plaats tussen Jezus en enkele schriftgeleerden. Twee partijen worden hier nogal scherp tegenover elkaar gezet: aan de ene kant de schriftgeleerden en farizeeën en aan de andere kant Jezus (die zich niet in een of ander kamp láát zetten). Bij de eerste gaat het meestal om ‘gezag (macht) hebben’. Bij Jezus gaat het over liefde, mensen ‘zien’ en heel maken.
Jezus vraagt de man met een verdorde hand in het midden. Een man die omwille van zijn hand niet meer functioneert, maatschappelijk uitgeschakeld is. Door de ene wordt hij geminacht, door de ander ge’zien’ en erkend. Jezus geeft de man alle aandacht. Bij hem zijn er geen minachtende blikken, alleen een mee-vóelen zo intens dat het heelt. Zo wordt die man opnieuw tot leven gebracht, en de schriftgeleerden … zij worden kwaad. Ze kunnen niet om met zoveel goedheid die hun gezag lijkt te ondermijnen. Het is een goedheid die zich niet laat vastleggen door regels en wetten integendeel. Als je het lef hebt om los te komen van de eigen zekerheden zal die goedheid jou openbreken en vrij-maken.