Lc. 5,33-39 (3/9/2021)
Ze [de farizeeën en schriftgeleerden] zeiden hem nu: “De leerlingen van Johannes vasten dikwijls en doen gebeden, en ook de leerlingen van de farizeeën doen dat, maar die van jou eten en drinken!”
Jezus antwoordde hen: “Je kunt de bruiloftsgasten toch niet doen vasten zolang de bruidegom bij hen is?! Er zullen dagen komen … Wanneer de bruidegom van hen zal weggenomen zijn, dan zullen zij vasten, in die dagen.”
Hij vertelde hen ook een gelijkenis: “Niemand scheurt een lap van een nieuw kleed om op een oud kleed te zetten. Anders scheurt hij immers én het nieuwe én het oude, en de lap van de nieuwe zal niet passen bij de oude. En niemand doet jonge wijn in oude zakken, anders doet de jonge wijn de zakken barsten, waardoor de wijn zal wegvloeien en de zakken verloren gaan. Nee, jonge wijn moet in nieuwe zakken worden gedaan (zo worden beide bewaard). En niemand die oude wijn gedronken heeft, wil jonge. Want hij zegt dat de oude beter [/milder] is.”
Hier klinkt de vraag over de vastenpraktijk van de leerlingen. “Waarom vasten jouw leerlingen niet?”
Blijkbaar zien de farizeeën wél alles wat volgens hun oordeel níet klopt (er wordt niet gevast, Jezus gaat om met tollenaars, regels die overtreden worden…), maar wat er écht gebeurt, dat zien ze níet. Ze zien niet hoe G-d in hun midden aanwezig komt, noch de vreugde en het helende effect dat die Aanwezigheid met zich meebrengt en ook niet de ommekeer die het toelaten van die Aanwezigheid in je leven, teweeg brengt.
Jezus’ logica is duidelijk van een andere orde en vereist een nieuwe manier van kijken en denken, die pas te zien is als je je eigen logica durft op te schorten.
Misschien is het niet zo gek om af en toe een vastendag in te bouwen.
Vast-en om los te komen van onze manier van denken, wetten en regels, vastgeroeste ideeën, overtuigingen …
Om te (kunnen) zien waar G-d – hier en nu – gebeurt.