Lc. 11,29-32 (12/10/2020)
Toen er steeds meer mensen zich rondom hem bijeendrongen, zei Jezus:
“Deze generatie is een slechte generatie. Ze verlangt een teken, maar er zal haar geen ander teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet.
Zoals Jona een teken was voor de bewoners van Nineve, zo zal ook de mensenzoon dat zijn voor deze generatie.
Bij het oordeel zal de koningin van het zuiden opstaan samen met deze generatie en zij zal haar veroordelen.
Want zij kwam van de uiteinden van aarde om de wijsheid van [koning] Salomo te horen.
Kijk dan toch! Hier is méér dan Salomo!
Bij het oordeel zullen de bewoners van Nineve opstaan samen met deze generatie en zij zullen haar veroordelen.
Want zij hebben zich bekeerd door de prediking van Jona.
Kijk dan toch! Hier is méér dan Jona!”
Opnieuw horen we vandaag (én de komende dagen) Jezus nogal furieus uit de hoek komen.
We weten ondertussen dat hij dat doet als er aan heel wezenlijke dingen wordt geraakt en hij verdriet heeft om hun onbegrip.
Hier gaat het om een ‘vermogen’ dat mensen wel van hun Schepper gekregen hebben, maar o zo vaak niet gebruiken, ik bedoel: het ZIEN.
O ja, we zien vanalles (ook méér dan goed is – en dat trekt dan wél aan), maar nemen we het ook in ons op?
Verbinden we ons ermee? Niet om het op te slokken voor onszelf, maar om het in zijn eigen-waarde te laten en te laten bloeien?
Jezus verwijt ‘deze generatie’ (helaas is dat een tijdje blijven duren) dat ze wel vanalles zien, maar eigenlijk niets ZIEN,
en dan maar een ‘duidelijk’ teken vragen – en dat terwijl de mensenzoon onder hen rondloopt! Dat op zichzelf was inderdaad niet te zien:
Jezus loopt niet te koop met wie hij in wezen is. Maar aan zijn leven, zijn woorden en daden, is het maar al te wel te ZIEN.
Wie mét Jezus zou gaan (en niet alleen voor hem zijn), zou dat merken.
Kijk dan toch!