Lc. 6,6-11 (7/09/2020)
Op een sabbat ging Jezus naar de synagoge, waar hij onderricht gaf.
Daar was ook iemand met een verschrompelde rechterhand.
De schriftgeleerden en Farizeeën letten op hem om te zien of hij op sabbat iemand zou genezen,
want dan zouden ze hem op grond daarvan kunnen aanklagen.
Maar hij kende hun gedachtegang en zei tegen de man met de verschrompelde hand:
“Sta op en kom in het midden staan.” Dat deed de man.
Tegen de Farizeeën en schriftgeleerden zei hij: “Ik vraag jullie of men op sabbat goed mag doen of kwaad,
of men een leven mag redden of verloren laten gaan?”
Nadat hij hen een voor een had aangekeken, zei hij tegen de man: “Strek je hand uit.”
Dat deed hij en er kwam weer leven in zijn hand.
De schriftgeleerden en Farizeeën raakten vervuld van onzinnigheid en begonnen onderling te overleggen wat ze met Jezus zouden doen.
“Ze raakten vervuld van onzinnigheid”, zo staat er letterlijk te lezen – meestal vertaald met ‘buiten zinnen (van woede)’. Dat is ook wat er feitelijk gebeurt!
Zelfs binnen hun eigen gedachtegang (die Jezus natuurlijk door heeft), klopt hun reactie niet. Op sabbat mag men niet werken, dus ook niet iemand genezen.
Maar Jezus ‘doet’ eigenlijk niets! (’t Is te zeggen: hij onderricht – ook ín het gebeuren met de zieke – en dat mag wél.)
Het kan geen toeval zijn dat Lucas twee keer schrijft: “Jezus zégt” en “de man dééd”.
Geen speld tussen te krijgen – eigenlijk. Oók niet tussen zijn onderricht: “Mag je op sabbat goed doen of kwaad?”
Vanwaar dan hun ‘vervuld worden van onzinnigheid’?
We hoorden het al dikwijls: vreemd genoeg, maar goedheid roept kwaadheid op bij wie niet de eenvoud maar de eigen complexen voorop laat staan.
Voor de schriftgeleerden en Farizeeën ging het eigenlijk allemaal om ‘gezag hebben’ (lees: ‘macht’) (waar ze ook onderling elkaar over betwistten).
En dan komt daar die Jezus, die zich in geen ‘kamp’ laat steken, zomaar onder hun neus (!) dat gezag ondermijnen …
Wat zou Jezus’ gedachtegang zijn geweest …?