Lc.17,7-10 (12/11/2024)
[Jezus ging verder tegen zijn leerlingen:]
7 Wie van jullie zal tegen zijn dienaar
die ploegt of het vee hoedt,
wanneer die thuiskomt van het veld,
zeggen: “Kom meteen mee aan tafel.”?
8 Zal hij niet tegen hem zeggen:
“Maak mijn eten klaar,
omgord je en bedien mij, zo lang ik eet en drink.
Daarna kun je zelf eten en drinken.”?
9 Zal hij zijn dienaar bedanken
omdat hij deed wat zijn taak was?
10 Zo is het ook voor jullie:
Wanneer je alles hebt gedaan wat je moest doen,
zeg dan: Wij zijn maar doodgewone dienaars,
wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.
Het zou mij verbazen als er ook maar iemand van het mensdom dit stukje ‘blijde boodschap’ gráág hoort! Wie wordt er nu vrolijk van te horen dat we over al onze inspanningen en goeie bedoelingen om het goede te doen, alleen maar mogen zeggen: “Wij zijn maar doodgewone dienaars, wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.”
Het vraagt een heel grote nederigheid om af te stappen van ons hardnekkig verlangen om ‘iemand te zijn’, om ‘gezien te worden’ in wat we doen, of nog maar minstens een bedanking te krijgen voor wat we hebben gedaan! Het is de nederigheid van ‘je leven geven voor je medemens’!
Hoe minder mensen in een maatschappij met dat laatste bezig zijn, hoe meer ze krampachtig zullen hunkeren naar dat ‘iemand zijn door wat ze doen’. De boekwinkel staat tegenwoordig vol met ‘verlichte wegen’ daartoe!
Maar als we nu eens, i.p.v. díe boeken, het Evangelie zouden lezen …?!