Lc.16,1-8 (8/11/2024)
1 Jezus zei ook tegen zijn leerlingen
[terwijl de farizeeën en schriftgeleerden meeluisterden]
“Er was eens een rijk man die een huismeester had
die bij hem werd aangeklaagd
omdat hij zijn bezittingen verkwistte.
2 Hij riep hem en zei:
“Wat hoor ik daar over jou?
Geef verantwoording van je bestuur,
want zo kun je geen huismeester blijven.”
3 De huismeester zei nu bij zichzelf:
“Wat moet ik doen,
nu mijn heer mij het bestuur ontneemt?
Om te spitten heb ik niet de kracht
en om te bedelen schaam ik me …”
4 Ik weet al wat ik ga doen,
zodat – wanneer ik ontzet ben uit het bestuur –
ze mij toch in hun huis zullen ontvangen.”
5 En hij riep elk van de schuldenaars van zijn heer bij zich
en vroeg aan de eerste:
“Hoeveel ben je mijn heer schuldig?”
6 Die zei: “Honderd vaten olie.”
Hij antwoordde hem nu:
“Hier is je akte, ga zitten en schrijf vlug: vijftig.”
7 Vervolgens zei hij tegen een ander:
“En jij, hoeveel ben jij schuldig?”
Die zei: “Honderd [grote] maten tarwe.”
Tegen hem zei hij:
“Hier is je akte. Schrijf: tachtig.”
8 De heer prees de oneerlijke huismeester
dat hij doordacht had gehandeld.
Want de kinderen van deze wereld handelen doordachter
dan de kinderen van het licht
ten aanzien van hun tijdgenoten.”
De kinderen van deze wereld en de kinderen van het licht, over wie zou dat gaan? Wie zou Jezus daar nu mee bedoelen? Duidelijk is toch immers dat je de woorden wereld en licht niet letterlijk kunt begrijpen.
In de Bijbel gaat de uitdrukking ‘deze wereld’ niet over de fysieke aardbol of over de mensen die daarop leven. ‘Deze wereld’ duidt op alles wat gericht is op het niet-hemelse, het niet-goddelijke, op dat wat de mens op zichzelf doet terugplooien i.p.v. hem te ont-plooien tot de mede-mens die hij in wezen is. De ont-plooiing gebeurt op z’n mooist riching G-d, richting het licht.
Hoe waar en belangrijk dit onderscheid ook mag wezen, toch is het niet de kern van deze parabel! Jezus prijst uiteraard níet het niet-Godgericht zijn! Wel stelt hij vast dat de ‘wereld-gerichten’ dat doen door al hun krachten daartoe te bundelen, terwijl de ‘licht-gerichten’ vaak te braaf, of vooral te weinig doortastend en vurig zijn om hun doel te bereiken.
Leer van de ‘oneerlijke huismeester’ dus niet zijn oneerlijkheid, maar wel zijn vurigheid!