Verbonden Leven

Lc.13,22-30 (30/10/2024)

22    Verder onderweg naar Jeruzalem,
       trok Jezus door steden en dorpen en gaf daar onderricht.
23    Iemand vroeg hem:
       “Heer, zijn het er weinig die bezig zijn gered te worden?”
       Hij zei tegen allen:
24    “IJver ervoor om binnen te gaan door de nauwe deur,
       want ik zeg jullie:
       Velen zullen trachten er binnen te gaan,
       maar niet in staat zijn.
25    Wanneer de heer des huizes zal zijn opgestaan
       en de deur heeft gesloten,
       zullen jullie buiten staan en kloppen op de deur:
       “Heer, doe open voor ons!”
       Dan zal hij antwoorden:
       “Ik weet niet van waar jullie zijn.”
26    Dan zullen jullie zeggen:
       “In jouw bijzijn hebben wij gegeten en gedronken
       en in onze straten heb je onderricht gegeven.”
27    Maar hij zal antwoorden:
       “Ik weet niet van waar jullie zijn.
       Weg van mij! – die ongerechtigheid doen. [Ps.6,9]
28    Daar zal het weeklagen en tandenknarsen zijn,
       wanneer jullie Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten
       in het koninkrijk van God zien,
       terwijl jullie zelf buiten geworpen zijn.
29    Zíj zullen komen van oost en west, van noord en zuid,
       en zíj zullen aan tafel gaan in het koninkrijk van God.
30    Kijk! Er zijn laatsten die eersten zullen zijn,
       en eersten die laatsten zullen zijn.”

Om aan te zitten aan G-ds tafel moet je gerechtigheid doen. “Die ongerechtigheid doen” (v.27/Ps.6,9) jaagt hij weg. Maar is het niet te hoog gegrepen om gerechtigheid te doen zoals Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten? Misschien toch niet. Lees de laatste zin nog maar eens een keertje: daar staat hoe het kan.
“Kijk!” Je moet goed kijken om te zien wat er gebeurt en in te spelen op de realiteit om je heen. Profeten handelen in het moment en klagen het onrecht aan. Ze stellen scheve verhoudingen aan de kaak en zien waar mensen aan de kant worden gezet en ze tillen hen op zodat recht kan worden gedaan. Gerechtigheid doen betekent dus goed kijken, niet zozeer in de verte, maar in de diepte.
“Er zijn laatsten die eersten …” Je hoeft niet op de voorgrond te treden. Het draait niet om jou maar om de A/ander. De ander zal steeds jou aandacht krijgen en wordt jouw leidraad in al wat je doet.