Lc.13,1-9 (26/10/2024)
1 Terwijl Jezus hierover bezig was,
waren er onder de aanwezigen
die hem vertelden over de Galileeërs
van wie [de romeinse landvoogd] Pilatus het bloed vermengd had
met dat van hun offerdieren.
2 Jezus antwoordde hun:
“Denken jullie dat deze Galileeërs
grotere zondaars waren dan de anderen,
omdat ze dit hebben moeten lijden?
3 Neen!, zeg ik jullie,
maar als jullie je niet bekeren,
zul je allen op dezelfde manier omkomen.
4 Of die achttien die stierven
toen de toren bij de Siloam [een vijver in Jeruzalem] op hen viel.
Denken jullie dat zij schuldiger waren
dan de andere bewoners van Jeruzalem?
5 Neen!, zeg ik jullie,
maar als jullie je niet bekeren,
zul je allen op dezelfde manier opkomen.”
6 Hij vertelde nu deze gelijkenis:
“Iemand had in zijn wijngaard een vijgenboom geplant.
Hij kwam er vruchten aan zoeken,
maar vond er geen.
7 Hij zei tegen de wijngaardenier:
“Kijk, drie jaar kom ik nu al vruchten zoeken aan deze vijgenboom, maar vind er geen.
Hak hem uit.
Waartoe zou hij nog de grond verder uitputten!”
8 Maar de wijngaardenier antwoordde hem:
“Heer, laat hem nog dit jaar …
Ik zal eerst nog eens de grond bewerken en bemesten.
9 Als hij dan vruchten draagt …
En indien niet, hak hem later dan maar uit.””
Wij lezen van deze passage liefst het laatste gedeelte, waar het eindeloze geduld van G-d in het licht gesteld wordt. Dat is niet onterecht, maar als we eerlijk(er) zijn en bij die eindpassage ook de laatste zin er bij nemen én dat samen zien met het hele eerste deel van deze tekst (v.1-5), dan moeten we durven zien dat we hier eerder een strenge Jezus ontmoeten, die ons erop wijst dat het wel degelijk noodzakelijk is dat wij ons bekeren, of dat we anders allemaal “op eenzelfde manier zullen omkomen”.
Met de voorbeelden die aangehaald worden, maakt Jezus net duidelijk dat we niet te snel mogen denken dat het alleen de ‘anderen’ zijn die bekering nodig hebben, maar net ook wijzelf! – En laten we dan maar al blij zijn dat G-d geduld heeft met ons, maar dat ontslaat ons niet van onze ‘plicht’ tot bekering. De hakbijl ligt toch al klaar aan onze voeten …