Lc.7,11-17 (17/09/2024)
11 De volgende dag trok hij naar een stad die Naïn heet. [ca. 40km ZW van Kafarnaüm]
Zijn leerlingen en een grote menigte trokken met hem mee.
12 Toen hij de poort van de stad naderde,
– kijk! – werd er een overledene uitgedragen,
de enige zoon van zijn moeder
en zij was weduwe.
Een grote menigte uit de stad was bij haar.
13 Toen de Heer haar zag,
werd hij innerlijk diep bewogen om haar
en zei haar: “Ween niet.”
14 Hij kwam naderbij
en raakte de kist aan. [open kist/draagbaar onrein]
De dragers hielden halt.
Hij zei: “Jongeling, ik zeg je, sta op.”
15 De dode ging overeind zitten
en begon te spreken,
en hij gaf hem terug aan zijn moeder. [1Kon.17,23; cf. Joh.19,26-27]
16 Ontzag greep allen aan
en zij bleven God loven:
“Een groot profeet is onder ons opgestaan!” en
“God heeft daad-werkelijk omgezien naar zijn volk!”
17 Dit woord over hem
ging rond in heel Judea en omstreken.
“Kijk!”, staat er her en der in het Evangelie. Misschien is het niet zo’n onschuldig woordje als het lijkt. Begint het er niet allemaal mee met te zien of niet te zien – of juister: te wíllen zien of niet te willen zien?
Durven wij écht met open ogen door de straat wandelen? Mensen lijken meester in het wegkijken van de miserie van een ander, en zelfs sterker nog: ze leven werkelijk alsof die miserie van een ander niet bestaat.
Jezus is duidelijk een ánder soort mens – en ik in zijn spoor? Als hij door de straat wandelt, ziet hij wat er met mensen gaande is en hoe ze daaronder lijden. Doorheen al of niet kleine uiterlijke gebeurtenissen ziet hij de innerlijke beleving van de betrokken mensen. En hij zíet het niet alleen, hij gaat er ook op in.
En dát is nu waaraan de mensen herkennen dat G-d daad-werkelijk omziet naar zijn volk! Dát is waaraan ze Jezus als profeet herkennen! Zijn Christenen dan niet geroepen om wat meer te kijken? Wat meer te zíen? Wat meer op de innerlijke nood van de mensen in te durven gaan? Wat meer in hun eigen leven waar te maken dat G-d daad-werkelijk omziet naar zijn volk?