Verbonden Leven

Lc.1,57-66.80 (24/06/2024)

57    Voor Elisabet brak de tijd aan van de bevalling
       en zij bracht een zoon ter wereld.
58    De omwonenden en haar verwanten hoorden
       dat de Heer grote tederheid aan haar had getoond
       en zij verheugden zich, samen met haar.
59    Op de achtste dag kwamen ze het jongetje besnijden
       en noemden het naar zijn vader Zacharias.
60    Maar zijn moeder zei:
       “Nee! Het zal genoemd worden: Johannes!”
61    Ze antwoordden haar:
       “Maar er is niemand in jouw familie
       die deze naam draagt.”
62    Ze wenkten nu zijn vader,
       hoe hij zou willen dat het genoemd werd.
63    Hij vroeg een schrijfplankje en schreef:
       “Johannes is zijn naam!”
       En allen verwonderden zich.
64    Onmiddellijk kon hij weer spreken
       en hij zegende God.
65    Huiver overkwam alle omwonenden
       en in heel het bergland van Judea werd dit besproken.
66    Al wat men hoorde, sloot men in het hart:
       “Wat zal er toch van dit jongetje worden?”,
       want de hand van de Heer was met hem.
80    Het jongetje groeide op
       en werd gesterkt in de geest.
       Hij verbleef op eenzame plaatsen
       tot de dag dat hij zich aan Israël bekend maakte.

In Bijbelse tijden en culturen (en soms nog, ook bij ons) was het de gewoonte kinderen een naam te geven in de lijn van de familiale tradities. ‘Biologisch’ klopt dat ook: kinderen komen inderdaad ook in die lijn. Maar Elisabet roept het uit: “Jo-hannan – JHWH is genadig! Hier is méér aan de hand dan een natuurlijk familiale traditie. Hier is G-d aan het werk!”
Laten wij ook G-d aan het werk in ons leven? Of gaan wij te automatisch uit dat de traditie alles wel zal regelen? Het zou een belangrijke vraag kunnen zijn voor onze kerk vandaag. Krijgt G-ds genade, met zijn voor mensen verrassende wendingen, er eigenlijk nog wel een plaats, of is alleen de (menselijke!) traditie van tel? Maar laten we ons niet verstoppen achter wat ‘men’ doet, maar dit durven bekijken en toelaten in ons eigen leven! Het is dáár, in dat heel concrete, en vaak ogenschijnlijk onooglijk kleine, dat G-ds genade tastbaar wordt. Durf ik dat uitroepen, tegen de traditie in?