Lc.18,9-14 (9/03/2024)
9 Met het oog op sommigen
die van zichzelf vertrouwden dat ze integer waren
en neerkeken op de rest,
vertelde Jezus nu deze gelijkenis:
10 “Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden.
De ene was een farizeeër, de andere een tollenaar.
11 De farizeeër ging staan en bad over zichzelf:
“God, ik dank je
dat ik niet ben zoals de andere mensen:
grijpgraag, onrechtvaardig, overspelig, …
of zoals die tollenaar.
12 Ik vast twee maal per week
en ik sta een tiende van al mijn inkomsten af.”
13 De tollenaar bleef op een afstand staan,
hief zelfs zijn ogen niet naar de hemel,
maar sloeg zich op de borst:
“God, wil je verzoenen met mij, zondaar die ik ben.”
14 Ik zeg jullie:
Híj keerde naar huis terug integer geworden,
en niet de ander.
Want ieder die zichzelf groter maakt,
zal kleiner worden,
en wie zichzelf kleiner maakt,
zal groter worden.”
Ik ben blij dat hier als vertaling niet gekozen werd voor “God, wees mij genadig” (zoals in veel andere vertalingen), maar wel voor: “God, wil je verzoenen met mij”. Nu kun je zeggen: dat maakt toch geen verschil. Verzoenen of genadig zijn: het komt toch op hetzelfde neer? Toch voelt iedereen aan dat er wel een verschil is.
Genadig zijn is een attitude. Het is een besluit in G-d, dat zich uit in een eenzijdig G-dswerk.
‘Zich verzoenen met’ daarentegen is een twee-(of meer)zijdig proces. Het moet weer goed komen tussen twee partijen die – om welke reden dan ook – niet meer met elkaar verder kunnen. Dat vergt een wederzijdse inspanning. Er is een ommekeer nodig, een opnieuw richten naar G-d en zich juist leren verhouden: niet te groot, maar ook niet te klein.
Dit is de ‘bekering’ waartoe Jezus ons uitdaagt. De bekering van zelftevredenheid en alleen vertrouwen op jezelf, naar – met al je kleinmenselijkheid – open en ontvankelijk voor G-d te gaan staan. Zo’n totale overgave en durven leven-IN-vertrouwen zal G-d niet negeren!