Lc.8,19-21 (26/09/2023)
19 Nu kwamen Jezus’ moeder en broers naar hem toe,
maar ze konden niet bij hem geraken door de menigte.
20 Daarom werd er aan hem bericht:
“Je moeder en broers staan buiten en willen je zien.”
21 Hij richtte zijn antwoord aan allen:
“Mijn moeder en mijn broers zijn zij
die het woord van God horen én het doen.”
Het is de moeite waard om in het Nieuwe Testament de drie verschillende passages te lezen van dit verhaal (Lc. 8,19-21, Mt. 12,46-50 en Mc. 3,31-35). Lucas stelt de natuurlijke familie van Jezus niet tegenover de familie van de volgelingen. Er is alleen maar lof voor zijn moeder en zijn broers: “Mijn moeder en mijn broeders zijn zij, die het woord van God horen en ernaar handelen.” Met andere woorden: voor Jezus behoren zij tot zijn volgelingen, misschien wel bij de meest trouwe.
Hoe is het met mijn familieband met Jezus gesteld? Of anders gezegd: Hoe is het gesteld met mijn luisterbereidheid en daadwerkelijke geloofs-beleving? Zou ik bij de moeders, vaders, broers of zussen gerekend worden? Misschien een vraag om doorheen de dag (en de volgende dagen) mee te nemen.