Lc. 24,35-48 (13/04/2023)
En zij vertelden wat er onderweg was gebeurd en hoe hij zich had laten kennen in het breken van het brood. Terwijl ze dit aan het vertellen waren, kwam hijzelf in hun midden en zei hun: “Vrede voor jullie!” Ze schrokken erg en werden bang omdat ze dachten een geest te zien. Hij zei hun: “Waarom zijn jullie zo verward en waarom bekruipt zo’n twijfel jullie hart? Kijk naar mijn handen en mijn voeten: Ik ben het zelf! Voel aan mij en kijk. Een geest heeft toch geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik wel heb?” En dit zeggende, toonde hij hun zijn handen en voeten. Omdat zij door de vreugde en de verwondering nog steeds het moeilijk konden vertrouwen, zei hij hun: “Hebben jullie hier iets te eten?” Ze gaven hem een stuk gebakken vis (en honingkoek). Hij nam het en at het voor hun ogen op. Daarna zei hij tegen hen: “Dit zijn de woorden die ik tot jullie sprak toen we nog samen waren: dat het ‘moet’ dat vervuld wordt wat over mij geschreven staat in de wet van Mozes, de profeten en de psalmen.”
Toen opende hij wijd hun verstand om de Schriften te bevatten. En hij zei tegen hen: “Zo staat het geschreven en zo ‘moet’ het: Dat de Gezalfde [Christos] zou lijden en opstaan uit de doden op de derde dag, en dat er in zijn Naam ommekeer verkondigd zou worden tot vrijmaking van zonden [verwijdering] voor alle volken, te beginnen met Jeruzalem. En jullie zijn hiervan de getuigen [martyres].
“Waarom zijn jullie zo verward en waarom bekruipt zo’n twijfel jullie hart?” Jezus vraagt het aan míj. En terecht, want die verwarring en twijfel heeft hij inderdaad opgemerkt in mijn hart, waar hij niettemin in woont.
De gestalte van het ‘succesvolle Christendom’, waarin onze (groot)ouders zich een tijd hebben kunnen vermeien, heeft afgedaan. Christus is hoe langer hoe doder in onze maatschappij. En heel ons kerkgebeuren – ons eigen hart dus incluis – hangt daar nog wat aan vast. Dat is begrijpelijk een benauwende en verwarrende situatie.
Maar Jezus staat (in de tegenwoordige tijd!) in ons midden en zegt: “Maar kíjk toch! Ik heb een níeuwe gestalte, en ze is heel reëel tastbaar, ze is van vlees en bloed. Ze is midden onder jullie. Zíe je het dan niet?” Nee, we ‘zien’ het dus niet. ’t Is te zeggen: het gebeurt onder onze ogen, maar ons niet-vertrouwen belemmert ons te zíen.
Het ‘kompas’ om door de verwarring en de twijfel heen nieuw te zien, is G-ds Woord, zoals het in de Schriften staat én zoals het ons toegesproken wordt in het stille gesprek met hem in ons hart.