Lc. 2,22-35 (29/12/2022)
Toen de dagen van hun reiniging vervuld waren [40 dagen na de geboorte], brachten zij hem naar Jeruzalem – volgens de wet van Mozes [Lev.12,1-8] – om hem voor te stellen aan de Heer. – Zoals geschreven staat in de wet van de Heer [Ex.13,2-15]: Al het eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegewijd. – en om – volgens de wet van de Heer – de offerande te brengen: een koppel tortels of twee jonge duiven. [= zoals voor armen was bepaald]
Kijk! In Jeruzalem woonde iemand die Simeon heette. Hij was een rechtvaardige en een toegewijd gelovige man die uitzag naar de vervulling voor Israël [de Messias] en de heilige Geest was met hem. Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voor hij de gezalfde van de Heer [christos/messiah] zou hebben gezien.
In die geest kwam hij naar de tempel en toen zijn ouders de boreling Jezus binnenbrachten om de gewoonten van de wet aan hem te voltrekken, ontving ook hij het in zijn armen. Hij loofde God en zei:
“Nu maak jij je dienaar vrij, in vrede, meester
– volgens jouw woord.
Want mijn ogen hebben jouw bevrijding [soteria] gezien
die jij bereid hebt voor alle volken:
een licht,
tot verlichting van de volken
en tot heerlijkheid van jouw volk Israël.”
Zijn vader en moeder stonden verwonderd over wat er van hem werd gezegd.
Simeon zegende hen en zei tegen Maria: “Kijk! Deze ligt hier tot val en opstanding van velen en tot teken dat weersproken wordt, zodat de innerlijke overwegingen van velen aan het licht zullen komen. – En ook je eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.”
Lucas beschrijft een dagelijks tafereel in de Joodse tempel: borelingen worden opgedragen aan JHWH en jonge moeders voltrekken na de geboorte een reinigingsritueel. Het was een doodgewone scène in de tempel, niets bijzonders …
Dan verschijnt Simeon op het toneel. Hij wordt beschreven als een rechtvaardig man die aandachtig leeft om de glimp van het goddelijke niet te missen. Hij leeft van de verwachting, laat zich op weg zetten door de heilige Geest en ziet met ogen die dieper kunnen peilen. Zo bekijkt hij dit alledaagse tafereel en lijkt méér te zien. Hij ziet wat niet te zien is. Hij ziet wat er al is, maar ook nog niet. Hij stelt zich open voor de toe-kom(s)t, omdat het G-d zelf is die naar ons toe komt.
Op het einde van dit stukje Evangelie spreekt Simeon geladen (profetische) woorden, die vooruit wijzen. Hij ziet wat er staat te gebeuren niet omdat hij in de toekomst kan kijken, maar omdat hij in de diepte schouwt. Zo komen in de Kerstkring Goede Vrijdag en Pasen al in zicht.