Lc.19,1-10 (30/10/2022)
Nu ging hij Jericho binnen en trok erdoor. Kijk! Er was iemand die Zacheüs heette. Hij was hoofdtollenaar en een rijk man. Hij trachtte Jezus te zien, wie hij was, maar het lukte hem niet door de menigte, want hij was klein van gestalte. Hij rende vooruit en klom in een wilde vijgenboom om hem toch maar te zien, want Jezus zou daar langs komen.
En toen hij op die plaats was, keek Jezus omhoog, zag hem, en zei tegen hem: “Zacheüs, haast je, kom omlaag, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.” Hij haastte zich omlaag te komen en ontving hem vol vreugde.
Allen die dit zagen, morden nogal: “Hij is bij een zondaar binnengegaan om er te verblijven!” Maar Zacheüs ging voor de Heer staan en zei: “Ziehier, Heer, de helft van alles wat ik heb, zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig teruggeven.”
Nu zei Jezus tegen hem: “Vandaag is vrijmaking aan dit huis gebeurd. Ja, ook hij is een zoon van Abraham. Want de mensenzoon is gekomen om te zoeken en vrij te maken wat verloren was.”
Dit gebeuren zit vol heer-lijke paradoxen.
Zacheüs is groot van sociale positie en rijkdom, maar klein van gestalte. Hij tracht Jezus te zien, maar het lukt hem niet. Met al z’n pogen is het niet hij die Jezus ziet, maar Jezus hém!
En Jezus gaat hierin mee. (We lezen het wel vaker in de ‘helingsverhalen’ dat Jezus het gebeuren helemaal vanuit de ervaring van de zieke / marginale / gekwetste / uitgeslotene / … benadert.) Hij neemt zijn verblijf bij een zondaar! In de ogen van de omstaanders is dit ‘not done’; in zijn eigen ogen de logica zelve: Ik ben gekomen om te zoeken wat verloren is.
En het wonder geschiedt – paradoxaal. De grote komt omlaag; de gehate brengt vreugde, voor zichzelf en veel mensen rondom hem. En dat lijkt nogal haaks te staan op diegenen die blijven morren – waarom toch? Alweer zo’n paradox.
Durf ik de andere kanten van mezelf aan, of blijf ik eenzijdig morren?