Lc.13,18-21 (25/10/2022)
Daarop zei Jezus: “Waarop lijkt het koningschap van God? Waarmee zal ik het vergelijken?
Het lijkt op een mosterdzaadje. Iemand wierp het in zijn tuin en het groeide en werd een grote struik met vele takken waarin de vogels van de hemel zich nestelden.”
En opnieuw zei hij: “Waarmee zal ik het koningschap van God vergelijken? Het lijkt op gist dat een vrouw verborg in een grote hoeveelheid meel, zodat het in z’n geheel doorgistte.”
Waarmee vergelijk je nu ‘in godsnaam’ het koningschap van God? Jezus kiest voor een mosterdzaadje. Ik zou veeleer denken aan een grote imposante boom. Een verrassend keuze, dat mosterdplantje. Het is namelijk een zeer bescheiden, onopvallend struikje. Hij zou ergens op een veld tussen de groenten kunnen staan of als onkruid verscholen in een rommelig hoekje in de tuin. Het is geen machtige eik of ceder van de Libanon, maar een heel eenvoudige huis-tuin-en-keukenplant die tot bloei komt in het gewone leven van elke dag.
Waarschijnlijk is het ook net daarom dat Jezus het koningschap van God ermee vergelijkt. Het is veel gewoner dan we vaak denken. Heel dichtbij. Het heeft niets spectaculairs. Het gebeurt gewoon daar waar mensen alert en zorgzaam met elkaar omgaan en Jezus proberen na te volgen, daar is G-d, in het gewone, alledaagse leven. Je hoeft dus niet ver te zoeken naar zijn koninkrijk, gewoon aandachtig leven is voldoende.