Lc.17,11-19 (9/10/2022)
Op weg naar Jeruzalem ging Jezus tussen Samaria en Galilea in. Toen hij daar een dorp binnenging, kwamen tien melaatsen hem tegemoet, die op een afstand bleven staan. Ze riepen: “Jezus, ontferm je over ons!” Jezus zag hen aan en zei: “Ga, en toon jullie aan de priesters.”
En terwijl ze gingen, werden ze gereinigd.
Eén van hen nu, toen hij zag dat hij geheeld was, keerde terug en verheerlijkte God met luide stem, en hij viel voor Jezus’ voeten neer om hem te danken – en hij was een Samaritaan [die volgens de Joden niet op de juiste wijze hun geloof beleefden].
Jezus vroeg hem: “Zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de andere negen? Is er dan niemand teruggekeerd om God de eer te geven dan alleen deze allochtoon?” En hij zei tegen hem: “Sta op en ga. Je vertrouwen heeft je behoed.”
Jezus belooft de tien melaatsen dat ze onderweg rein zullen worden. Vertrouwend op Jezus’ woord gaan ze op weg en onderweg merken ze dat ze ‘gereinigd’ zijn. Merkwaardig genoeg is er slechts één die ziet dat hij ‘geheeld’ is. Hij is het die op zijn stappen terugkeert om Jezus te danken. Aan hem is het dat zich het wonder in de diepe betekenis van het woord voltrekt, want door te danken, te knielen en G-ds lof te zingen komt het wonder tot voltooiing. Wat die man deed was fantastisch. Hij dankt, verheerlijkt en geeft zo aan G-d en Jezus de erkenning om wie ze zijn en maakt een kwetsbare ruimte vrij waarin het wonder kan gebeuren en Jezus in zijn eigenheid en kracht aan het licht kan komen.
Zo opent dit kleine verhaal voor mij een wereld van wederkerigheid, van een G-d die als een onuitputtelijke Bron zich geeft. En van een mens die in diep vertrouwen aanneemt en dankt, die geheeld naar lichaam en geest inkeert in zijn diepste wezen en daar aangekomen, dankbaar geniet om wat hem onverdiend is toegevallen.