Joh.11,45-57 (9/04/2022)
Veel Joden die naar Maria waren gekomen [de zus van Lazarus [El-azar/God helpt], die Jezus uit de dood had opgewekt], en zagen wat Jezus had gedaan, gingen hun vertrouwen stellen in hem. Maar sommigen gingen naar de farizeeën en vertelden wat Jezus had gedaan.
De hogepriesters en farizeeën riepen de Raad [sanhedrin] bijeen: “Wat staat ons te doen?, want die man doet veel tekenen. Als wij hem zo laten begaan, zullen allen in hem vertrouwen gaan stellen, en dan komen de Romeinen en vegen onze tempel en ons volk weg.”
Maar één van hen, Kajafas, die toentertijd hogepriester was, zei tegen hen: “Jullie hebben er geen verstand van! Je bedenkt niet dat het in ons belang is dat er één mens sterft voor de gemeenschap en dat niet het hele volk ten onder gaat!” Maar hij zei dit niet uit zichzelf. Als hogepriester in ambt sprak hij de profetie uit dat Jezus zou sterven voor het volk. En niet voor het [Joodse] volk alleen, maar ook om de verstrooide kinderen van God bij één te verzamelen. Vanaf die dag beraadslaagden zij dus samen om hem te doden.
Jezus kon dus niet meer vrij rondwandelen onder de Joden, maar hij vertrok van daar naar de streek dicht bij de woestijn, naar een stad die Efraïm genoemd wordt, en hij verbleef daar met zijn leerlingen.
Het Paasfeest van de Joden was dichtbij en velen gingen vanuit het land op naar Jeruzalem om zich te reinigen. Ze zochten Jezus en op het tempelplein staande, zeiden ze onder elkaar: “Wat denk je, zou hij niet naar het feest komen?” De Hogepriesters en farizeeën hadden immers bevel gegeven dat als iemand wist waar hij was, men het moest melden opdat ze hem konden grijpen.
Interessant aan deze passage is te zien hoe de tweespalt over de figuur van Jezus van alle tijden is. Kon er een duidelijker ‘teken’ zijn dan de opwekking van Lazarus? En toch zijn er enerzijds die van daaruit beginnen te vertrouwen en anderzijds die het wantrouwen. Altijd – toen én nu – vraagt geloven een keuze, een sprong, anders zou geloven geen geloof zijn, maar een wiskundige zekerheid (wat een soort zekerheid is die maar op een heel beperkt deel van het leven slaat).
De farizeeën ‘kiezen’ dus voor het wantrouwen en het vasthouden aan het oude vertrouwde. Maar laten we hen niet te snel veroordelen! Zij staan met hun verantwoordelijkheid immers voor een zwaar dilemma: ze willen er zorg voor dragen dat er niet teveel onrust ontstaat onder het volk, om de bezettingsmacht van de Romeinen niet te verontrusten! Zij ontkennen ‘de tekenen’ niet, maar denken aan andere consequenties.
Hoe ver zou jíj gaan om verontrustende consequenties van een keuze uit de weg te gaan?hten dan op G-d. Mensen houden nu eenmaal graag de controle over de dingen, terwijl een leven in G-ds-dienst er net om gaat die controle los te laten en je leven in G-ds hand te laten. In díe Verbondenheid is alle Léven te vinden.