Joh.2,1-12 (16/01/2022)
Op de derde dag [= na de roeping van (5) leerlingen / = ‘verrijzenisdag’] was er in Kana in Galilea een bruiloft. Jezus’ moeder was daar, en ook Jezus en zijn leerlingen waren uitgenodigd op de bruiloft. Er ontstond een tekort aan wijn. Jezus’ moeder zei tegen hem: “Ze hebben geen wijn [meer].” Jezus antwoordde: “Wat dan nog voor mij en voor jou, vrouw? Mijn uur is nog niet gekomen.”
Zijn moeder zei tegen de dienaren: “Wat hij jullie ook zegt, doe het.” Er stonden daar nu zes stenen waterkruiken, volgens de reinigingsgebruiken van de Joden, elk met een inhoud van twee of drie metreten. [1m = 39,39l tot. ca. 600l] Jezus zei hen: “Vul deze waterkruiken met water.” En ze vulde ze tot bovenaan. Nu zei hij hen: “Schep er wat van uit en breng dat naar de tafelmeester.” En zij brachten het.
Toen de tafelmeester het water had geproefd dat wijn geworden was, – hij wist niet vanwaar die kwam, alleen de dienaren die het water geschept hadden wisten het – riep de tafelmeester de bruidegom en zei: “Iedereen zet eerst de goede wijn voor, en als ze bedronken zijn de mindere. Jij hebt de goede wijn bewaard tot nu!”
Dit was het begin van de tekenen die Jezus deed, in Kana in Galilea. Hij openbaarde zijn grootsheid en zijn leerlingen vertrouwden in hem.
Hierna daalde hij af naar Kafarnaum, [Kana lag in het bergland, Kafarnaum aan het meer van Galilea] hijzelf, zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen, en daar bleven ze enkele dagen.
Het eerste ‘teken’ dat Johannes in zijn Evangelie vermeldt, is dat van een bruiloftsfeest. Dat beeld was al eeuwen gebruikt om ‘het koninkrijk van God’ te ‘verbeelden’. Toen werd het echter altijd geschetst als een toekomstvisioen; nu maakt Johannes duidelijk: die toekomst is nú gekomen! Hier en nu, in Jezus, breekt G-ds koningschap aan!
Dat is ook wat hij bedoelt met: de beste wijn voor het laatst sparen. Die komt nu pas: met en in Jezus!
En wie merkt dat? Niet de organisatoren van het feestje, die weten niet waar die wijn vandaan komt. Niet degenen die beroesd zijn door de oude gewoonten. Wél de knechten, de marginalen, die hadden er weet van. En nog sterker degene (dat was er maar één!) die al vooraf erop durfde vertrouwen!
Aan welke kant zal ík gaan staan?
Antwoord niet te snel dat je wel die beste wijn wil! Want de consequentie is dat je ‘marginaal’ wordt en een leven van en in vertrouwen moet aangaan …!