Joh.15,26 – 16,4a (10/5/2021)
Maar wanneer de Medestander komt die ik van bij de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader uitgaat, zal díe over mij getuigen. En ook jullie zullen getuigen, omdat je vanaf het begin bij mij bent geweest.
Ik heb jullie deze dingen gezegd opdat je niet zou struikelen. Ze zullen jullie uit de samenkomsten weren. Ja, er komt een uur dat ieder die jullie doodt zal denken een dienst aan God te doen! En ze zullen dat doen omdat ze noch mij noch de Vader hebben leren kennen.
Maar ik heb jullie deze dingen gezegd opdat wanneer dat uur komt, je je zou her-inneren dat ik ze gezegd heb.
Het valt mij op hoe vaak Jezus in deze Paastijd verwijst naar de Geest van de waarheid. Het is duidelijk een belangrijk item voor hem, nu hij zijn leerlingen voorbereidt op een leven zonder zijn fysieke aanwezigheid. Hij belooft hen niet verweesd achter te laten. Hij weet immers hoe lastig het zal worden om met woord en daad zijn liefde te leven, van die liefde te getuigen en ze ter sprake (tot spreken) te brengen. Onthoud het maar, jullie zullen er niet alleen voor staan, er zal een Helper gegeven worden.
Zijn belofte geldt nog altijd. Die Medestander wordt ook aan ons toegezegd. Hij is er, de Geest van waarheid, de vraag is of wij hem herkennen in ons leven.
Het is de Geest die ons G-ds aanwezigheid doet onderscheiden. Het is de Geest die ons doet onderscheiden wat Go(e)d is, die ons leidt zodat wij (en de mensen rondom ons) mogen ervaren dat hij ons in-ademt, dat hij in ons ademt. Het is de Geest die ons aanvuurt om – in woord en daad – te getuigen van die goddelijke aanwezigheid.