Joh. 6,44-51 (30/4/2020)
In die dagen zei Jezus tot de menigte: 'Niemand kan tot mij komen als de Vader die mij zond hem niet trekt;
en ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Er staat geschreven bij de profeten: En allen zullen door God onderricht worden.
Alwie naar de leer van de Vader geluisterd heeft komt tot mij. Niet dat iemand de Vader gezien heeft:
alleen degene die uit God is, heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: wie gelooft heeft eeuwig leven.
Ik ben het brood des levens. Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven;
maar dit brood daalt uit de hemel neer opdat wie ervan eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.
Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.'
Om bij Jezus te komen zal een andere levenshouding nodig zijn dan deze die de maatschappij lijkt aan te praten. Het initiatief hiervoor ligt elders zegt hij.
Ik zal dus het initiatief uit handen moeten geven. Mijn leven loslaten en toelaten om getrokken te worden naar ‘god’ weet waar.
Ik zal me moeten toevertrouwen aan het Mysterie, ongezien en meegaan, me verbinden. En dat te midden van een maatschappij die maakbaarheid promoot
en voorschrijft hoe belangrijk het is om alle touwtjes stevig in eigen handen te houden.
Daar naast biedt Jezus zich aan als leven-gevend brood. Hij die zijn leven geeft voor de wereld nodigt uit om van dit brood te eten. Dat geeft leven en doet leven geven.
Ook deze gedachte is niet populair vandaag de dag. Je leven moet je niet geven maar vol-op leven (you only live once) en genieten ten koste van…
Een manier van leven dus die haaks staat op het maatschappelijke denken maar die de maatschappij zou kunnen omvormen.
Een levenswijze die zorgt voor verbondenheid en die uitdaagt om te durven leven-IN-vertrouwen.
Is dit té vreemd om geleefd te worden?