Joh. 20,19-31 (19/4/2020)
Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden,
kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: 'Vrede zij u.' Na dit gezegd te hebben toonde hij hun zijn handen en zijn zijde.
De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: 'Vrede zij u. Zoals de Vader mij gezonden heeft zo zend ik u.'
Na deze woorden blies hij over hen en zei: 'Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft,
zijn ze niet vergeven.' Tomas, een van de twaalf, ook Dídymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem:
'Wij hebben de Heer gezien.' Maar hij antwoordde: 'Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken,
en mijn hand in zijn zijde kan leggen, zal ik zeker niet geloven.' Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas erbij.
Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: 'Vrede zij u.' Vervolgens zei hij tot Tomas: 'Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen.
Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.' Toen riep Tomas uit: 'Mijn Heer en mijn God!' Toen zei Jezus tot hem:
'Omdat ge mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.'
In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan, welke niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend opdat
gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.
Vandaag neemt Thomas ons mee in zijn twijfelend geloven. Is al het lijden nu plotsklaps voorbij omdat enkele van hen Jezus ontmoet hebben?
Wordt de Verrijzenis het ‘happy end’ van heel het lijdensverhaal? Dit kan hij niet geloven. Hij weigert om mee te doen met het enthousiasme van de anderen.
Hij wil de wonden zien. Alsof hij wil zeggen het kruis moet een kruis blijven! Het klopt toch niet als dit van zijn kracht ontnomen zou worden door de Verrijzenis.
De wereld is en blijft een rauwe werkelijkheid. En te midden van die werkelijkheid moet hij (moeten wij) leven. Al het lijden, ellende en pijn mogen niet ontkend of
genegeerd worden zeker niet door het kruis, dat kan hij (wil hij) niet geloven.
En Jezus komt naar hem toe, laat zijn wonden zien alsof hij wil zeggen: Kijk dan! Kijk recht in de wonden en raak ze aan. En weet; daar waar je het menselijke leed aanraakt,
daar kom je tot het besef dat Ik leef, dat Ik het ben.’ Daar waar mensen lijden, kom je mij tegen. Wees dus bereid om de pijn en het lijden van anderen mee te dragen dan zal je mij Léven.