Joh.12,24-26 (17/10/2024)
24 Amen, amen, ik zeg jullie:
Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft,
dan blijft hij alleen;
maar als hij sterft,
draagt hij overvloedig vrucht.
25 Wie zijn eigen leven liefheeft,
verliest het;
wie zijn eigen leven in deze wereld loslaat,
behoudt het voor het voor het volle leven.
26 Als iemand mij dienstbaar wil zijn,
moet hij mij volgen,
en waar ik ben, zal ook mijn dienaar zijn.
En als iemand mij dienstbaar is, zal de Vader hem eren.
Sterven om vrucht te dragen klinkt heel natuurlijk als het gaat over planten en bomen. Maar wat betekent het als het over Jezus gaat? Hij gaf zichzelf, zoals graan, voor ons – voor mij! Wanneer dat tot me doordringt, word ik stil vanbinnen.
Maar Jezus zegt nog meer. Het gaat niet alleen over hem, het gaat ook over ons! “Als je mij wilt volgen, moet je de weg van het graan gaan,” zegt Hij. Je moet je leven loslaten, je niet vastklampen aan wat je hebt of doet. Maar waar leidt die weg naartoe? Naar het kruis, naar het graf. Dát is de weg van Jezus, én die van zijn volgelingen. Niet streven naar eigen eer, maar jezelf verlagen, zelfs onder de aarde, om los te laten.
Wie wil dat? Wie kan dat? Uit mezelf zal ik die weg nooit kunnen gaan. Het kan alleen als de Geest mij verbindt met G-d. Dit is geen opdracht om in je eentje te volbrengen. Maar juist daarin ligt het nieuwe leven mét Jezus – zo mogen we ‘zijn’. En dát nieuwe leven wil Hij ons geven.