Joh.1,43-51 (5/01/2024)
43 De volgende morgen besloot Jezus naar Galilea te gaan.
Hij ging er Filippus zoeken [heuriskei = vinden door actief te zoeken]
en zei hem: “Volg mij.”
44 Filippus was van Betsaïda,
uit de stad [vissersdorp aan de noordkant van het meer van Galilea]
van Andreas en Petrus.
45 Filippus ging Natanaël [de traditie vereenzelvigt hem met de apostel Bartolomeus] zoeken
en zei hem:
“Wij hebben degene gevonden
over wie Mozes geschreven heeft in de Wijzing, en ook de profeten:
Jezus, de zoon van Jozef uit Nazaret!”
46 Natanaël repliceerde:
“Uit Nazaret? Kan daar iets goeds van komen?”
Maar Filippus zei hem: “Kom en zie!”
47 Jezus zag Natanaël naar zich toekomen
en zei over hem:
“Kijk! Een waarachtige Israëliet,
iemand wiens hart geen ongerechtigheid herbergt.” [Ps.32,2]
48 Natanaël vroeg hem:
“Vanwaar ken jij mij?”
Jezus antwoordde:
“Vóór Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat,
zag ik jou!”
49 Nu zei Natanaël:
“Rabbi, jij bent de zoon van God,
jij bent de koning van Israël!”
50 Jezus antwoordde hem:
“Omdat ik je zei dat ik je zag onder de vijgenboom, geloof je?
Je zult grotere dingen dan deze zien!”
51 En hij zei:
“Amen, amen, ik zeg jullie:
Je zult de hemel geopend zien
en Gods engelen zien opklimmen en neerdalen op de mensenzoon.”
‘Wie zoekt, die vindt’, zegt het spreekwoord. Je moet dus zoeken om te vinden! Wie niet zoekt, vindt niets. Dat klinkt logisch – ís logisch – maar wordt in de praktijk vaak vergeten. Liever hebben we dat alles maar vanzelf naar ons toekomt.
Opdat er iets gevonden zou worden, moet er ook iets te vinden zíjn. Natanaël is blijkbaar ‘te vinden’. Zou het dát zijn wat Jezus bedoelt met ‘een waarachtige Israëliet’, dat hij ‘vindbaar is’?
Om ‘vindbaar te zijn’ moet je je op plekken begeven of in een gesteltenis zijn waarin je ontvankelijk bent voor wie of wat naar je toekomt. Wie zichzelf inbunkert, zal nooit vindbaar zijn. Om voor Jezus vindbaar te zijn moet ik mijn hart instellen op G-ds geboden/wegwijzers, en die gaan allemaal over waarachtige Liefde voor mensen. Het is de op de ‘plek’ van de diep-verbonden G-d&mensen-Liefde dat Jezus zichzelf bevindt en waar hij ook zijn leerlingen toe uitnodigt te volgen.
Zal ik mij laten vinden door díe Liefde? Zal ik er alvast naar zoeken?