Joh.3,13-17 (14/09/2022)
Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel als hij niet uit de hemel is neergedaald. Zo is de mensenzoon in de hemel.”
“Zoals Mozes in de woestijn de slang heeft omhoog geheven, zo moet de mensenzoon omhoog worden geheven [op het kruis], opdat al wie vertrouwende ín hem is, niet verloren gaat, maar het volle leven heeft.
Want zó lief heeft God de wereld, dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven, opdat al wie vertrouwende ín hem is, niet verloren gaat, maar het volle leven heeft. Want God heeft zijn zoon niet in de wereld gezonden om die wereld te vonnissen, maar opdat ze door hem zou worden bevrijd.
Johannes, de theoloog onder de evangelisten, maakt, als hij iets over de rol van Jezus als Gods Zoon wil vertellen, een vergelijking met een gebeurtenis uit het Oude Testament. (Num.21,4-9) Het volk had ‘de vleespotten van Egypte’ moeten achterlaten en trok nu door de woestijn. Het werd moe en morrig, en beklaagde zich bij Mozes en bij G-d dat ze beter gebleven waren in dat land van verdrukking. (Hoe universeel menselijk toch, dat ‘verhaal’!) Om hen te leren leven-IN-vertrouwen, laat G-d Mozes een bronzen slang maken en op een paal zetten, zichtbaar voor iedereen, en iedereen die er zijn ogen op vestigde – iedereen die zijn vertrouwen zocht in G-d – werd gered.
Zó is dus ook het teken van het kruis voor elke Christen. Wij zijn onderweg, in een land dat dor is en van G-d verlaten lijkt. Hoe dichtbij is de verleiding ‘terug te keren naar vroeger’! Maar opkijkend naar het kruis, worden wij eraan her-innerd dat G-ds Liefde en trouw voor de mens ‘staat als een paal’ en dat wij dus mogen vertrouwen. IN dat vertrouwen zal G-d de toekomst maken: het volle Léven!