Psalm 93
Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers
Psalm 93
Jij, Heer, bent koning!
Met majesteti ben Je bekleed,
met kracht ben Je omgord.
Vast staat de wereld, zij wankelt niet.
Waterstromen verheffen, Heer,
luid verheffen zij hun stem,
maar groter dan het machtig geraas,
is jouw macht daarboven.
Vast staat jouw troon van den beginne,
van eeuwigheid, God, ben Jij.
Jouw Woord - hoezeer betrouwbaar!
Heiligheid siert je huis, in lengte van dagen.
(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)
Psalm 93 – aanzet
Het valt me op hoe Psalmen (en ook nu weer) geënt zijn op de concrete realiteit (hoe mooi of hoe ellendig die werkelijkheid ook is). Daarbij zijn ze vaak ook heel uitbundig. Er wordt geloofd en geprezen en een glorieus beeld van G-d beschreven: niets is zo groot en/of zo goed als G-d. Het is een manier om G-d, in zijn G-d-zijn, te erkennen, te beamen en te bevestigen (waarom willen wij hem toch steeds doen passen in óns model ☹). En in de meeste Psalmen hoor je ook spreken van dat haast onmenselijke vertrouwen in hun G-d. Twijfel, ellende, kwaadheid (zelfs woede en haat) … het is allemaal aanwezig en toch … blijven ze, heel bewust, hun nabije, liefdevolle, heersende, …. G-d in her-innering brengen. Tot het ‘waar’ wordt.
Jij, Heer, bent koning! (zo begint onze Psalm)
Het waren nochtans woelige tijden voor onze psalmist. Tijden van dreiging en onzekerheid. In Juda werden ze bedreigd door de macht van de Babyloniërs. Zouden ze weggevoerd worden in ballingschap? En wat dan ….?
Te midden van al die onzekerheid, de politieke/religieuze dreiging werd deze Psalm neergeschreven. Moest je twijfelen aan G-d … het hoeft niet, weet dat het zo is (G-d is koning), geen twijfel mogelijk …. G-ds aanwezigheid, heiligheid … staat als een paal boven water. Hoe wankel de toekomst ook lijkt te zijn, hoe levensbedreigend het water ook is. De dichter heeft weet van een G-d wiens Woord betrouwbaar is.
Ook nu, anno 2021, zijn het woelige tijden. Tijden van dreiging… de Taliban, radicalisering, een virus, angst … Waterstromen verheffen zich letterlijk (en figuurlijk) en vormen voor velen een bedreiging … kortom zekerheden worden ondermijnd. En wie weet wat de toekomst nog zal brengen?
Zou in deze maatschappij nog iemand durven zeggen en/of kunnen geloven: Jij, Heer, bent koning!
Ook in mijn persoonlijk leven zijn het woelige tijden. Tijden van conflicten op ’t werk, een team dat uiteen dreigt te vallen, teamleden die elkaar niet meer begrijpen (of nooit begrepen hebben), werkdruk die stijgt en me dreigt te overspoelen, onzekerheid, hoe samen met mensen in de onmacht blijven staan, hun ellende horen …
En in die werkelijkheid doet deze Psalm mij bidden: Jij, Heer, bent koning! Maar ervaar ik G-d wel. Ik zie de wereld – mijn wereld – wankelen. En ik probeer me te verbinden met de tekst, maar heb er moeite mee om de verbinding te vinden. Ik worstel. Toch wil ik blijven zoeken naar verbinding met G-d ook al voel ik vaak dat hij mij ontglipt.
Vast staat de wereld, zij wankelt niet
We weten allemaal dat het wereldbeeld toen (ten tijde van het schrijven van de Psalm) totaal anders was dan het onze nu. De aarde werd gezien als een platte schijf met er onder de oerwateren en er boven het heelal als koepel. De aarde dreef niet maar was – net als een huis – gefundeerd op grote pijlers. Pijlers die in de bodem van de oerzee hun vastheid en hun stevigheid vonden. Zo kan onze psalmist vol overtuiging zingen: De aarde wankelt niet! Niet omdat die pijlers van roestvrijstaal zouden zijn maar wel omdat voor hem, G-d dé dragende en drijvende kracht is achter, onder en rond de wereld, omdat voor hem G-d betrokken is op mensen en op al wat hen overkomt. G-d heeft de wereld lief.
Ja, waterstromen verheffen, Heer,
Luid verheffen zij hun stem,
Maar groter dan het machtig geraas,
Is jouw macht daarboven.
Bij al die bovengenoemde tegenkrachten – of ze nu ervaren worden door de psalmist, in de wereld anno 2021 of door ieder van ons – lijkt het eigenlijk veel logischer (menselijker) om G-d dan maar aan de kant te schuiven (hij doet toch niets) maar dat is nu net wat de psalmist niet doet. Hij kijkt op naar G-d. Hij heeft weet van wie zijn G-d is. Het is een G-d die groter is dan die tegenkrachten. Midden die woelige tijden zingt hij van een G-d die bekleed is met majesteit, heiligheid.
Ik weet niet of hij gelooft dat, door G-ds toedoen, de waterstromen zouden gaan liggen of dat de omstandigheden (door G-d te aanroepen) plots zouden verbeteren, omslaan ten goede … maar ik lees wel dat de overtuiging leeft dat G-d er altijd en onwankelbaar zal zijn, als een rotsblok in snel stromend water. Een rotsblok die blijft staan, hoe het water ook kolkt en beukt.
Wat een prachtig getuigenis klinkt er door in de woorden van de Psalm. Niet wij, mensen hebben de macht, maar G-d. Niet wij maken ons leven, het wordt ons gegeven (de levensadem wordt ons ingeblazen), niet wij hebben het laatste woord, maar hij regeert. G-d aan ’t begin, G-d als richter van het leven, G-d als doel. G-d die is en de chaos omvormt tot leven.
Kunnen en durven we dat vandaag de dag nog uitspreken?
Durf ik erop vertrouwen (er uit leven?) dat G-d mijn leven draagt? Ben ik niet veeleer geneigd m’n eigen gang te gaan, overtuigd van het feit dat ik wel weet hoe het moet en bekleed met een ego dat ervan overtuigd is dat ikzelf de stromen wel tot bedaren kan brengen?
Vast staat jouw troon van den beginne,
Van eeuwigheid, God, ben Jij.
Jouw Woord – hoezeer betrouwbaar!
Heiligheid siert je huis, in lengte van dagen.
Temidden van de chaos, weet hebben van een G-d die is, wiens Woord betrouwbaar is (je mag er vanop aan dat het zo zál zijn), een G-d die er staat, een G-d die voort-durend veiligheid, vastheid en zekerheid geboden heeft, biedt en zal blijven bieden. Dat is wat de psalmist hier vol overtuiging zingt. Dat is wat ik de volgende dagen zal en wil blijven bidden tot het ‘waar’ wordt.