Psalm 83
Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers
Psalm 83
God, wees niet stom en stil;
blijf niet onbewongen, God!
Zie, je vijanden gaan tekeer,
je haters heffen het hoofd.
Heimelijk spannen ze samen tegen je volk,
ze smeden een complot tegen je beschermeling.
Ze zeggen: "Kom, wij vernietigen dit volk,
zodat hun naam niet meer wordt genoemd."
Zie, eensgezind spannen ze samen,
tegen Jou hebben ze een verbond gesloten:
al onze buren en zelfs onze verwanten
omsluiten en bedreigen ons.
Doe met hen zoals Je eertijds deed
met wie Jou weerstreefden
en zeiden: "Wij bezetten het land
waar God zijn woonplaats heeft."
Mijn God, doe hen verwaaien
als pluis van een distel, als kaf in de wind;
verdrijf hen, als vuur dat een bos verbrandt,
als vlammen die een berg verteren.
Doe hen verschrikken en verbleken,
zodat zij jouw Naam zoeken, God,
en weten dat Jij alleen Heer bent,
de Allerhoogste op heel de aarde.
(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)
Aanzet - Psalm 83.
Ik zie het zo voor me …
Het kleine Israël, omringd door grote mogendheden. Het kleine Israël, de geschiedenis door belaagd door die mogendheden. Het kleine Israël, als anderen samenspannen, dan wordt het vernietigd, zo grondig dat niet eens de naam van dat volk zal blijven klinken.
En Israël, klein als het is, heeft niet zoveel om zich te verdedigen tegen die grote mogendheden rondom. Het heeft geen groots leger, het heeft geen machtige koning – het is een sprookje haast, een natie waar een herdersjongen de grootste koning wordt! –, het kan zo weinig tegenwicht bieden tegen al het geweld rondom.
Maar het kleine Israël weet, uit ervaring, één kracht heeft het wel: de kracht van het vertrouwen op de Heer. Het kleine Israël herinnert en hoopt en bidt: ‘Zoals Jij ons vroeger al behoedde voor onheil, doe het nu ook weer!’
En ach, hoe menselijk is het om dan te hopen op een groots vertoon: doe de vijanden verwaaien in de wind (en toon ze hoe licht hun gewicht maar is), verteer ze in het vuur (zodat alleen een beetje as overblijft), doe ze verschrikken en verbleken (ja, toon ze hoe groot Jij … en wij wel zijn).
En dan, op het laatst, toch eindelijk ook die wens: … zodat ook zij jouw Naam zoeken, God, en weten dat Jij alleen Heer bent!
Ik zou dit verhaaltje opnieuw kunnen vertellen, nu met ons, Christenen .. of ruimer, allen die geloven … als centrale figuur. Ik zou kunnen vertellen van allen die elk geloofsargument in zorg en onderwijs en cultuur en politiek als irrelevant van tafel vegen. Ik zal het niet doen.
Ik zou dit verhaaltje ook opnieuw kunnen vertellen vanuit de Schepping, aan alle kanten belaagd door de dwaasheid van mensen. Het is alsof wij mensen op duizend en een manieren samenspannen tegen moeder aarde en dan verwonderd staan dat water en vuur ons de plek ontnemen om te leven. Ik zal ook dit verhaal niet vertellen, al ligt het mij wel nauw aan het hart.
Ik wil vandaag dit verhaal betrekken op mezelf. Als ik mijn leven tot nu toe overschouw, dan zie ik hoe klein ik was, vroeger, en hoe bang. Er was een tijd dat ik mezelf alleen voelde, onbegrepen, vaak genegeerd en soms gepest. Ik haalde kracht van ik-weet-niet-waar, en ik bleef staande. Er was een tijd dat ik opgenomen werd in een groep van mensen, maar ik vond de verbinding niet. Het werd een tijd van zoeken en worstelen en uitklaren. Geleidelijk aan vond ik kracht, diep vanbinnen. En ik ontdekte: die kracht, dat is God! Ik mag erop vertrouwen dat ik in goede handen ben. Gaandeweg, naarmate de tijd vordert, mag ik ervaren hoe kleine mensen – mensen zoals ik, dus – toch groots mogen zijn. En het is niet het eigen ego dat dit doet. Het is hoe God zich toont in het leven van kleine mensen.
Twee dingen zou ik willen, besef ik nu. Ten eerste, dat God verder zijn werk in mij verricht. Nee, ik heb geen idee van waar dat mij toe brengen zal, maar dat hoeft ook niet. Ik zie wel wat er komt, en ik geloof nu al dat het goed zal zijn. En ten tweede, dat anderen die mij bezig zien, een glimp mogen opvangen van God die in mij Zijn werk verricht. Want ik weet: ik ben zoveel meer dan ik uit mezelf had kunnen zijn!