Psalm 103
Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers
Psalm 103
Mijn ziel, zegen de Héer;
heel mijn binnenste, zegen zijn Náam!
Mijn ziel, zegen de Hèer,
vergeet niet al zijn wéldaden.
Jij vergeeft al onze ongeréchtigheid,
Je heelt al waar wij zíek aan zijn;
Je koopt ons leven vrij van de dòod,
Je kroont ons met Genade en erbármen.
Jij handelt naar geréchtigheid,
Je doet recht aan alle verdrúkten
Je maakte Mozes jouw wegen bekènd,
je daden aan de kinderen van jouw vólk.
Barmhartig en téder ben Jij,
lang van geduld en groot van Genáde.
Je verzadigt onze mooiheid met gòeds;
als een arend hernieuwt zich onze jéugd.
Niet hardnekkig klaag Jij áan,
niet hou Jij vast aan je érgernis;
niet naar onze verwijdering hàndel Jij met ons,
niet vergeld Je ons naar onze mísstappen.
Ja, zo hoog als de hemel staat boven de áarde,
zo machtig is jouw Genade voor wie Jou vréest;
zo ver als het oosten van het westen vandàan is,
zo verwijder Jij van ons onze verwíjdering.
Zoals een vader zich erbarmt over zijn kínderen
zo erbarm Jij je innig over wie Jou vréest,
want Jij bent in kennis met hoe wij gemàakt zijn,
Jij her-innert je dat wij stóf zijn.
Mensen – hun dagen zijn als het grás,
als een bloem die bloeit in het véld:
een wind waait – ze zìjn er niet meer,
de plek waar ze stonden ként hen niet meer.
Maar voor wie Jou vreest is jouw Genade tot altíjd,
je gerechtigheid voor de kinderen van hun kínderen;
voor wie jouw verbond onderhòudt,
zich jouw Wijzing her-innert om haar te vólgen.
Heer God – verheven en vast is jouw tróon,
Jij bent koning over het heel-ál.
Zegen de Heer, die horen en spreken zijn Wòord,
en er gehoorzaam aan zíjn.
Zegen de Heer, hemelse máchten,
al zijn dienaren die zijn wíl doen;
zegen de Heer, al zijn schèpselen.
Zegen de Heer, mijn zíel.
(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)
Psalm 103 – aanzet
Buiten klettert de regen tegen de ramen, én ben ik ‘belegerd’ door een loopparcours – waar tot mijn verbazing zelfs in dit weer nog veel volk aan meedoet ook. Ik zit lekker binnen en schrijf dit Psalmcommentaar. Geef mij maar dat laatste – maar misschien moet ik evenveel kilometer gelopen hebben als ik Psalmen heb gebeden, om daar de zin van te zien … 😉
In de Psalmvertaling die wij hier gebruiken, zijn de opschriften die boven sommige van de Psalmen staan niet mee vertaald. (Vandaar dat ze dan beginnen met vers 2.) Dat is omdat ze meestal inhoudelijk niets over de Psalm zelf zeggen, maar eerder ‘technische’ aanwijzingen bevat. Voor onze voorliggende Psalm 103 staat er één woord (vandaar dat de Psalm dan toch weer met vers 1 begint): Van David.
Dat koning David een psalmzinger en psalmdichter was, hoeft niet veel twijfel te lijden. Maar men heeft in de loop der tijden misschien een beetje te graag heel wat Psalmen op zijn naam gezet. Voor Psalm 103 kan dat amper kloppen omdat het taalgebruik er nogal op wijst dat deze Psalm ten vroegste tijdens, of na, de ballingschap is geschreven (zo’n 500 jaar later dus). Toch is het interessant te merken dat de toeschrijving aan David helemaal niet wringt. De inhoud van de Psalm is zo ‘tijdloos’ dat ze inderdaad even goed past bij David als bij de ballingen … en dus ook als bij ons!
Ik vind het wel iets extra’s hebben bij het lezen/bidden van onze Psalm steeds indachtig te zijn dat ze tot stand kwam in de context van een ballingschap! Niets meer over: geen eigen huis, geen eigen grond, geen eigen land. Tempel verwoest, godsdienst verboden of onderdrukt. Armoedige toestanden, kleinering, onderdrukking, noem maar op … Een miserabeler toestand kun je je moeilijk indenken!
En dan bidt de psalmist: Mijn ziel, zegen de Heer;
heel mijn binnenste, zegen zijn naam!
Mijn ziel, zegen de Heer,
vergeet niet al zijn weldaden!
Dat lijkt toch redelijk absurd?!
Maar – het moet weer eens gezegd – het is de ‘absurditeit’ van Psalmen bidden zelf: het ‘zingen tegen beter weten in’, of zoals ik het al noemde: de ‘negro-spirituals’ van de Bijbel.
Na de absurd-lovende inleiding van strofe 1 volgen 7 strofen met redenen waarom dat níet absurd is en bemerk dat deze strofen in de tegenwoordige tijd staan.
Heb je het al door waar we – weer eens – uitkomen met deze Psalm?
Nee, op het ogenblik zelf van het bidden van de Psalm (in de ballingschap) zal de bidder zeker niet al die ‘weldaden’ gezien hebben. Maar hij zal en wil niet vergeten ze vroeger wél ervaren te hebben. En daarom zingt hij: om niet te vergeten, om te ‘her-inneren’. En ‘her-inneren’ is zó werkzaam dat ze vandaag weer actueel worden en de bidder ze weer gaat her-kennen in zijn leven – ook nu. Zo wordt de lof, aan het begin én aan het eind van de Psalm, geen ijdele of kunstmatige zelfbegoocheling, maar een ‘rechtmatige’ dank voor de ultra-reële zegen die de bidder her-kent, gisteren, vandaag én morgen.
En wat nu met ons/mij?
Het is alvast de uitdaging – een bevrijdende uitdaging – om in díe beweging van de Psalmen te gaan staan en om die werkzame kracht van de her-inner-ing aan mij te laten gebeuren.
Ik kan hopen voor jou dat je op dit ogenblik in niet al te ballingschap-achtige toestanden verkeert. Dat kan wel eens gebeuren in een mensenleven. De mijne is er gelukkig geen van verdrukking en verwoesting, maar toch wel een van de last voelen wegen van het moeten leren leven in een totaal nieuwe omgeving (en dat is dan nog maar binnen Vlaanderen; wat moet dat niet zijn voor vluchtelingen!).
Maar het deed mij goed om al biddend mij door al die verzen te laten leiden en her-inner-ingen naar boven te laten komen. Zin na zin bleek het eigenlijk niet zo moeilijk om in het geheel van mijn levensloop te zien hoe ‘de Heer mij zijn weldaden deed kennen’. En ik kan het je getuigen: dat achterom kijken stuwt je vooruit! Als G-d zo met mij was in vroeger tijden, waarom zou hij dat vandaag en morgen dan niet zijn! En hoe meer ik her-inner, hoe beter ik ook zie hoe hij ook vandaag werkzaam is in mijn leven, en hoe meer ik mij durf laten meevoeren in mijn vertrouwen dat hij dat voor de rest van mijn leven zal doen – waar ik ook uitkom, of hoe dat leven ook verder zal verlopen!
Als ík zijn verbond onderhoud en mij zijn Wijzing her-inner om haar te volgen, zal ook voor mij, in mijn huidige én alle toekomstige omstandigheden van mijn leven, ervaarbaar worden dat zijn Genade tot altijd is.
En dan zal ik niet alleen zelf zingen, maar ook alle hemelse machten en alle schepselen uitbundig uitnodigen om mee te zingen: Zegen de Heer!