Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mc.12,1-12 (3/06/2024)

1       Jezus begon tegen hen [de Joodse leiders] in gelijkenissen te spreken:
       “Er was eens een huisheer die een wijngaard aanlegde.
       Hij zette er een omheining rond,
       groef er een perskuip uit
       en bouwde er een wachttoren.
       Toen verhuurde hij hem aan wijnbouwers
       en vertrok naar het buitenland.
     Op de gunstige tijd zond hij een dienaar naar de wijnbouwers
       om zijn deel van de oogst in ontvangst te nemen.
     Ze namen hem echter vast, sloegen hem
       en zonden hem met lege handen weg.
     Opnieuw zond hij een dienaar naar hen,
       maar die verwondden ze aan het hoofd
       en vernederden hem.
     Weer een andere zond hij,
       maar die doodden zij,
       en ook nog vele andere,
       waarvan ze sommigen sloegen en anderen doodden.
     Nu had hij alleen nog zijn geliefde zoon.
       Als laatste zond hij ook hem naar hen,
       denkend dat ze door zijn zoon tot inkeer zouden komen.
     De wijnbouwers zeiden echter onder elkaar:
       “Dat is de erfgenaam!
       Vooruit, laten we hem doden
       en zijn erfenis in bezit nemen.”
     Ze grepen hem dus vast,
       doodden hem
       en wierpen hem buiten de wijngaard.
     Wat zal de heer van de wijngaard nu doen?
       Hij zal komen om die wijnbouwers te doden
       en de wijngaard aan anderen geven.
10    Herkennen jullie het Schriftwoord niet?
       De steen door de bouwers afgekeurd,
       die steen is hoeksteen geworden.
11    Dat is het werk van de heer,
       een wonder is het in onze ogen.” [Ps.118,22-23]
12    Ze zochten hem te grijpen,
       maar ze waren bang voor het volk.
       Ze begrepen immers dat hij deze gelijkenis had verteld
       met hun op het oog.
       Ze lieten hem en gingen weg.

Als we niet opletten zou het wel eens kunnen gebeuren dat we deze gelijkenis – na oppervlakkige lezing – aan de kant schuiven. We denken dat het niet over ons gaat. Wij slaan toch niemand de kop in, of hebben niet de intentie om iemand te vermoorden. Als we echter dieper durven doordringen in de tekst, merken we dat het in se niet daarover gaat, maar wel over een radicale liefde die ons onvoorwaardelijk wordt gegeven. Iemand legt een wijngaard aan en geeft het als ruimte om te leven aan anderen. Hij gaat zelfs zover dat Hij zich in al z’n kwetsbaarheid te kennen geeft, zover dat Hij het meest eigene van zichzelf zendt.
De vraag is dan: Hoe gaan we daarmee om? Hoe reageren wij op goedheid als deze zo radicaal wordt dat de ander zich hélemaal geeft, om ons alle kansen tot leven te geven? Kunnen we de confrontatie aan met zoveel go(e)dheid?
Vandaag krijgen we de kans om deze gelijkenis in de diepte te laten doorsijpelen. Wie weet komen we op het spoor van het Schriftwoord en mag de steen die door de bouwers werd afgekeurd, ook in ons leven tot hoeksteen worden. Het zou verrijkend kunnen zijn.

Mc.6,1-6 (7/07/2024)

     Jezus ging van daar [Kafarnaüm] weg
       en kwam in zijn vaderstad [Nazaret, ca. 40km van Kafarnaüm].
       Zijn leerlingen volgden hem.
     Toen het sabbat werd
       begon hij te onderrichten in de plaats van samenkomst.
       Velen die het hoorden, stonden versteld:
       “Vanwaar heeft hij die dingen?
       Wat voor een wijsheid is er aan hem gegeven?
       En wat een machtige daden gebeuren er door zijn handen!?
     Is dat niet de timmerman,
       de zoon van Maria
       en de broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon?
       Wonen zijn zussen niet hier bij ons?”
       En ze namen aanstoot aan hem.
     Maar Jezus zei tegen hen:
       “Nergens wordt een profeet zo miskend
       als in zijn vaderstad, bij zijn verwanten en in zijn huis.”
     En hij kon daar geen enkele machtige daad [wonder] doen,
       behalve dat hij enkele ziekelijken de handen oplegde
       en hen heelde.
     Hij verwonderde zich over hun niet-vertrouwen
       en trok rond langs de dorpen in de omtrek
       en onderrichtte er.

Wat als jouw buurman op straat plots bijzondere ideeën zou beginnen vertellen? Zelfs als hij er nog merkwaardige daden zou bij stellen? Zouden wij hem dan zomaar volgen? Je kunt dit gerust een retorische vraag noemen. We kennen het antwoord: neen, we zouden hem niet volgen! Maar waarom zouden we dan Jézus volgen? Voor de mensen van Nazaret was hij niets anders dan onze buurman voor ons!
Opvallend in deze passage is dat het enkel een paar ziekelijken zijn die zich wél kunnen overgeven aan Jezus’ bijzondere kracht. Wat hebben die voor op hun stadsgenoten? Hebben zij dan geen vooroordelen? Zij hadden toch ook Jezus als buur gehad?
We mogen hen niet ophemelen, alsof zieken automatisch dichter bij Jezus staan, maar onvermijdelijk is wel dat ziek-zijn kwetsbaar maakt. Wie gezond is denkt en doet alsof hij niemand nodig heeft. Wie ziek is weet – vaak tegen zijn eigen zin in – dat hij anderen nodig heeft. Ziek-zijn geeft de mens de kans (!) vooroordelen los te laten en mede-mensen in een ander licht te zien! Wie dat probeert zal helende krachten bij de ander ontdekken …

Mc.6,30-34 (21/07/2024) 

30    De uitgezondenen [aposteloi] verzamelden zich weer bij Jezus
       en gaven hem verslag
       over alles wat ze gedaan en onderwezen hadden.
31    Hij zei tegen hen:
       “Komen jullie nu zelf eens mee naar een eenzame plaats
       om een beetje uit te rusten.”
       Want er waren er zovelen die kwamen en gingen
       dat ze zelfs geen gelegenheid hadden om te eten.
32    Ze vertrokken met de boot
       naar een eenzame plaats, alleen.
33    Velen zagen hen vertrekken
       en ze begrepen wat er gaande was.
       Vanuit de steden renden ze te voet erheen
       en waren er nog vóór hen.
34    Toen Jezus uitstapte
       zag hij dan ook een grote menigte.
       Hij werd ten diepste bewogen om hen,
       want ze waren als schapen zonder herder.
       En hij begon hen over vele dingen te onderrichten.

Het lijkt wel een vakantie-evangelie: “Kom nu zelf eens mee naar een eenzame plaats om wat uit te rusten.” We zouden er inderdaad onze eigen vakantieplannen kunnen aan toetsen: Zijn ze erop gericht uit te rusten? Of jakkeren wij ons alleen maar op een andere manier af dan gedurende het jaar? Voeren ze ons naar eenzamere, stillere plaatsen? Of zoeken wij toch maar weer de ‘gezellige drukte’ op, om de stille stem van G-d niet te hoeven horen?
En er is nog een ander belangrijk criterium om na te gaan of onze vakantie ‘evangelisch’ is: Is ze geen terugplooiing op ons eigen ikje, maar een bezinnings- en herbronningstijd voor onze verantwoordelijkheid voor het rijk van G-d? Maakt ze mij juist gevoeliger voor de innerlijke noden van mijn medemens en laat ik mij daarop dan aanspreken?
Jezus nodigt je uit: “Kom eens mee met mij naar een stille plek …” Ga je mee?

Mc.10,35-45 (20/10/2024)

35    Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus,
       kwamen bij hem en vroegen:
       “Meester, het is onze bedoeling
       dat je voor ons doet wat wij vragen.”
36    Hij zei hen: “Wat wil je dat ik voor jullie doe?”
37    Ze antwoordden hem:
       “Geef dat wij mogen zetelen in jouw grootsheid,
       één links en één rechts van jou.”
38    Maar Jezus zei hen: “Je weet niet wat je vraagt.
       Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken,
       of je laten onderdompelen
       met de onderdompeling die ik zal ondergaan?”
39    Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij!”
       Hij ging tegen hen verder:
       “Ja, mijn beker zul je wel drinken
       en ondergedompeld worden
       waarin ik ondergedompeld wordt,
40    maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen:
       het is niet aan mij dat te geven,
       dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”
41    De tien [overige leerlingen] hoorden dit
       en raakten diep geschokt over Jakobus en Johannes.
42    Maar Jezus riep hen bij zich en zei:
       “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen
       en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen.
43    Zo mag het bij jullie niet zijn!
       Wie onder jullie groot wil worden,
       moet jullie dienaar zijn,
44    en wie onder jullie de eerste wil zijn,
       moet jullie knecht zijn;
45    zoals de mensenzoon niet gekomen is
       om gediend te worden,
       maar om te dienen
       en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”

Aan het einde van het Evangelie zegt Jezus tegen zijn leerlingen: "Wie van jullie groot wil worden, moet de dienaar van de anderen zijn." Het woord 'dienaar' is vaak geïnterpreteerd als een oproep tot onderdanigheid en het achterwege laten van eigen initiatief, bijna als het tegenovergestelde van ambitie. Maar klopt dat wel? 'Dienen' betekent juist dat je iets waardevols te bieden hebt. Het vraagt dat je je talenten, kennis en vaardigheden inzet om het leven van je medemensen te verbeteren.
Dienen is een vorm van leiderschap die anderen niet neerhaalt, maar hen juist bewust maakt van hun eigen waarde. Hoe bewuster je dat doet, hoe dichter je bij het Evangelie komt. Degene die het meest dienstbaar is, is de grootste in het koninkrijk van G-d. Je mag dus zeker groot willen worden, je mag ambitie hebben en de eerste willen zijn, maar je moet goed weten welke weg je daarmee gaat. Enkel de weg van de dienende Mensenzoon is dé weg, dat is onze weg.

Mc.3,22-30 (27/01/2025)

22    De schriftgeleerden die van Jeruzalem afgekomen waren, zeiden:
       “Hij heeft Beëlzebul:
       door de heerser van de demonen drijft hij demonen uit!”
23    Hij riep hen bij zich
       en in gelijkenissen zei hij tegen hen:
       “Hoe kan een satan een satan uitdrijven?
24    Als een koninkrijk innerlijk verdeeld is,
       kan het niet standhouden,
25    en als een huis innerlijk verdeeld is,
       kan het niet standhouden.
26    Als nu de tegenstander [satan] opgestaan is tegen zichzelf
       en innerlijk verdeeld is,
       kan hij geen stand houden,
       maar is zijn einde gekomen.
27    Niemand kan het huis van een sterke binnengaan
       en zijn huisraad roven,
       als hij niet eerst die sterke bindt.
       Dan kan hij diens huis beroven.”
28    “Zeker, ik zeg jullie:
       Alles zal aan de mensen vergeven worden,
       alle zonden en alle godslasteringen,
       hoeveel ze ook gelasterd hebben.
29    Maar wie lastert tegen de heilige Geest,
       vindt in eeuwigheid geen vergeving,
       maar valt onder het eeuwig oordeel.”
30    Dit [zei hij] omdat ze gezegd hadden:
       Hij is bezeten van een onreine geest.

Vanaf het begin van zijn Evangelie probeert Marcus ons enkele specifieke kenmerken van Jezus te tonen.
Een eerste kenmerk is Jezus’ bewogenheid. Hij wordt diep bewogen door mensen die bezeten zijn van een onreine geest. Hij bevrijdt hen van hun demonen en laat hen weer deelnemen aan het dagelijkse leven. Dit geeft adem en werkt bevrijdend.
Een tweede kenmerk is de bezieling van Jezus en de bron ervan. Die roept weerstand op en veroorzaakt conflicten met bepaalde groepen. De gezagsdragers zijn er rotsvast van overtuigd dat hij onder invloed staat van kwade krachten. Maar Jezus weet dat dit niet het geval is. Een groep mensen die intern verdeeld raakt, valt immers uit elkaar. En wat voor een groep geldt, geldt ook voor elke individuele mens. Verdeeldheid in jezelf zorgt ervoor dat je steeds verder van je eigen wezen – en dus ook van G-d – verwijderd raakt. Je raakt versnipperd, ver-strooid en komt tot niets meer.
Voor Jezus is het glashelder: het is de heilige Geest die alles bij elkaar brengt, heel maakt en G-d (Léven, Liefde) doet oplichten.

Mc.9,38-40 (26/02/2025)

38    Johannes bracht nu in:
       “Meester, wij hebben iemand gezien
       die in jouw naam demonen uitdrijft
       maar die ons niet volgt.
       Daarom hebben wij geprobeerd het hem te verhinderen.
39    Maar Jezus zei:
       “Verhinder het hem niet!,
       want niemand zal in mijn naam een machtige daad doen
       en tegelijk kwaadspreken over mij.
40    Want wie niet tegen ons is,
       is vóór ons!

Is dat jaloersheid van de leerlingen? O, ongetwijfeld heel goed bedoeld – om de Jezus-zaak te beschermen. Maar zoals dat wel vaker gebeurt met goede bedoelingen, toch ernaast!
Als zoiets gebeurt, is het meestal omdat er nog teveel vanuit het eigen perspectief wordt gekeken en geoordeeld (en vooral veroordeeld). De leerlingen bedoelen wel de Jezus-zaak te dienen, maar ze hebben nog niet door dat ze zelf nog veel enger kijken dan hem! Voor de leerlingen is het onderscheid – scheiding – duidelijk: je bent voor óf je bent tegen. Voor Jezus liggen de dingen genuanceerder en milder. Híj kijkt vanuit het goddelijke perspectief naar de mensen en hun daden, en dús kan hij overal waar goedheid en liefde gebeurt daarmee instemmen.
Leerlingen van Jezus worden uitgenodigd het éigen perspectief te laten varen, en mee met Jezus te leren kijken vanuit het goddelijke perspectief!