Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.21,5-19 (13/11/2022)
Enkelen wezen nu op de tempel, versierd met z’n mooie stenen en wijgeschenken. Maar hij zei: “Alles wat je hier aanschouwt, er zullen dagen komen dat geen steen op een andere gelaten wordt, alles zal verwoest worden!”
Ze stelden hem de vraag: “Meester, wanneer zal dat zijn? En wat is het teken wanneer dat gaat gebeuren?”
Hij antwoordde: “Let op dat jullie niet in dwaling raken! Want velen zullen in mijn naam zeggen: ‘Ik ben het, en de tijd is genaderd!’ Volg hen niet! Als jullie horen van oorlogen en onlusten, raak dan niet verschrikt. Deze dingen moeten eerst gebeuren maar zijn niet direct het einde.”
En hij voegde eraan toe: “Volk zal opstaan tegen volk, natie tegen natie, her en der zullen grote aardbevingen zijn, hongersnoden en epidemieën, verschrikkingen en hemeltekenen.”
“Maar vóór dit alles, zullen zij de hand aan jullie slaan. Ze zullen jullie vervolgen en je uitleveren aan synagogen en gevangenissen, en ze zullen je voor koningen en gouverneurs slepen, omwille van mijn naam. Het zal voor jullie uitlopen op een getuigenis [marturion martelaarschap]. Neem dan ter harte dat je je verantwoording niet tevoren moet instuderen, want ikzelf zal jullie een taal en wijsheid geven die niemand van jullie weerstrevers zal kunnen weerstaan of weerleggen.
Ja, ook door ouders en broers, verwanten en vrienden, zullen jullie uitgeleverd worden. Sommigen van jullie zullen ze doden. Jullie zullen gehaat worden door allen omwille van mijn naam. Maar geen haar van jullie hoofd zal verloren gaan! In je standvastigheid verwerf je je leven!”
Wat opvalt in de ‘eindtijdteksten’, is dat het eigenlijk amper gaat over … de éindtijd. Het gaat over wat eraan vooraf gaat – en dat is dus onze huidige tijd! En wat opvalt aan die ‘huidige tijd’, is dat dat blijkbaar even goed gaat over Jezus’ tijd als onze tijd, en alle tijd daartussen. Blijkbaar zijn ‘verwarrende tijden’ … van alle tijden! (Als je dat betwijfelt kun je dat eenvoudig vaststellen: vraag eens aan je (groot)ouders hoe zij hun jonge tijd beleefden.)
Geen enkele tijdsperiode is unaniem positief of negatief. De pieken en dalen die zich vertonen zijn trouwens ook grotendeels bepaald door een bepaalde interpretatie. (Wat is piek, wat is dal, vraag het eens aan verschillende mensen?!) De grote tijdsgeschiedenis verloopt niet anders dan de kleine tijd van ons leven! En die zogeheten pieken en dalen horen daar gewoon bij. Dat is leven! (Alle leven ‘oscilleert’: beweegt zich voort in golven. Waar dat niet zo is, vertoont de oscillator een rechte lijn, en dat betekent: dood.)
Jezus hoefde geen oscillator te kennen om van het Léven te weten. Alleen door standvastigheid – dat is: vertrouwen dat door alle pieken en dalen heen je leven gedragen is – verwerf je Léven!
Lc.23,35-43 (20/11/2022)
[Jezus hing aan het kruis.] Het volk stond daar en keek; ook de leiders, die hem beschimpten:
“Anderen heeft hij bevrijd, dat hij nu maar zichzelf bevrijd als hij de Gezalfde [Christos/Messiah] is, de uitverkorene van God!”
Nu begonnen ook de soldaten hem te bespotten. Ze kwamen bij hem staan en gaven hem azijn. [Ps.69,22] Ze zeiden: “Als jij de koning van de Joden bent, bevrijd dan jezelf!”
Er was ook een opschrift boven hem geplaatst, in het Grieks, het Latijn en het Hebreeuws: ‘Dit is de koning van de Joden.’ [in het Latijn: Iesus Nazareus Rex Iudaiorum, vandaar I.N.R.I.]
Ook een van de gekruisigde misdadigers lasterde hem: “Ben jij niet de Gezalfde [Christos/Messiah]? Bevrijd dan jezelf en ons!” Maar de ander wees hem terecht: “Vrees zelfs jij God niet, nu je hetzelfde vonnis ondergaat? En voor ons is het rechtvaardig: Wij ontvangen terug naar waarde van wat wij hebben gedaan. Maar hij heeft niets misplaatst gedaan.” En tegen Jezus zei hij: “Her-inner mij, Heer, wanneer je in jouw koninkrijk komt.”
En Jezus antwoordde hem: “Amen, ik zeg je: Vandaag nog zul je met mij in het paradijs zijn.”
Het feest van ‘Christus, koning van het heelal’ heeft een beetje een triomfantelijke allure. Het is dan ook nog geen 100 jaar geleden ingesteld (1925) en zegt daarom wellicht meer over het denken van de kérk van die tijd, dan over Jezus! Toegegeven, in het Evangelie wordt Jezus wel degelijk ‘koning’ genoemd, maar het wordt toch wel snel duidelijk dat zijn koningschap van een heel andere orde is en helemaal niets triomfantelijks heeft!
Wat voor koning ben je als je je door je eigen volk en vreemde soldaten aan het kruis laat slaan en daar niets kunt aan doen? Wat voor koning ben je als je tussen veroordeelde misdadigers hangt en zelfs door hen bespot wordt?
Koning ben je als je dán kunt zeggen: “Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen!” Koning ben je als je dán kunt zeggen: “Vandaag nog zul je met mij in het paradijs zijn!”
Lc.21,34-36 (26/11/2022)
“Neem jezelf in acht!, dat je hart niet wordt bezwaard door brasserij en dronkenschap en door zorgen om je levensonderhoud, en dat die dag niet plots voor je komt te staan als een klapnet. Hij zal komen over allen op heel de wereld.
Waak dan, op elk moment, en bid dat je standvastig mag zijn, deze dingen, die op het punt staan te gebeuren, zou ontvluchten en mogen standhouden voor de mensenzoon.”
De verwarrende voor-eind-tijd is zwaar om dragen. Het is niet vanzelfsprekend om erin rechtop te blijven. Standvastigheid is niet iets wat de mens zomaar eigen is – eerder integendeel. En Jezus kent het hart van de mens (o.a. Lc.6,8;11,17); ze zijn niet standvastig en het Verbond ontrouw (Ps.78,37). Daarom waarschuwt hij zijn leerlingen – ons dus – er ons voor te hoeden om de moeilijke situatie nog te bezwaren met ‘brasserij en dronkenschap’. Wat dat concreet betekent moet elk voor zichzelf uitmaken. Het omvat alles waar wij in vluchten om de moeilijkheden niet onder ogen te moeten zien.
Ook zegt hij – nog moeilijker – dat we geen zorgen mogen maken over ons levensonderhoud! Hij hoopt dat wij onze aandacht en energie vrij houden voor het Rijk G-ds. Het voedsel dat ons zal sterken om standvastig te blijven, is niet dat dat we in de supermarkt kopen, en nog minder op de kerstmarkt. Alleen in het waken en bidden zullen wij de kracht ontvángen en G-d in deze wereld verwelkomen.
Lc.2,16-21 (1/01/2023)
De herders haastten zich naar Betlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kindje, liggend in een voedertrog. Toen ze dit zagen, maakten zij alom bekend het woord [het scheppingsgebeuren] dat hun over dit kindje was gezegd. Al wie het hoorde, verwonderde zich over wat de herders tegen hen zeiden. Maria bewaarde al deze woorden [heel dit scheppingsgebeuren] en bracht ze samen en overwoog ze in haar hart. [symballein] De herders keerden terug, God verheerlijkend en prijzend voor alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.
Toen de acht dagen tot de besnijdenis vervuld waren, kreeg het kindje de naam Jezus [God redt], zoals hij genoemd werd door de boodschapper voordat hij in de moederschoot ontvangen werd.
Bij ’t begin van ’t nieuwe jaar wensen wij jou:
Boodschappers die je doen vérder gaan, voorbij je eigen ikje naar de ander toe.
Oren en ogen die het Woord horen en zien gebeuren.
Onderweg ook enkele herders – (rafelrand)mensen – op je pad die al gezien hebben en je spreken over dat goddelijke Kind.
Vaders en moeders die hun kinderen met liefde omringen.
Heel veel verwondering die je doet jubelen en zingen.
Vertrouwen om al dat goddelijks – dat in flitsen hier en nu reeds te zien is – te beleven zodat het waar wordt altijd en overal.
Een groot hart om dit alles in te bewaren en te overwegen.
Gezegend nieuwjaar!
Lc.11,5-13 (12/10/2023)
5 En Jezus ging verder
[nadat hij aan zijn leerlingen het gebed tot zijn Vader had geleerd]:
“Stel, je hebt een vriend
en midden in de nacht ga je naar hem toe
en vraagt:
“Vriend, leen mij drie broden,
6 want een andere vriend van mij is van een reis
bij mij aangekomen
en ik heb niets om hem voor te zetten.”
7 Zou die dan van binnenuit antwoorden:
“Doe mij die moeite niet aan!
De deur is al gesloten
en mijn kinderen en ik zijn al in bed,
ik kan niet opstaan om ze je te geven.”?
8 Ik zeg jullie:
Zelfs al zou hij niet opstaan
en het hem geven
omdat het zijn vriend is,
dan nog zou de onbeschaamdheid
hem oproepen
en zal hij hem geven zoveel als hij nodig heeft.
9 Ik druk jullie op je hart:
Vraag – en je zult krijgen,
zoek – en je zult vinden,
klop – en er zal je worden opengedaan.
10 Want iedere vragende – ontvangt,
iedere zoekende – vindt,
voor iedere kloppende – zal er opengedaan worden!
11 Welke vader onder jullie zal,
als je zoon om brood vraagt,
hem een steen geven?
Als hij om vis vraagt,
geef je hem toch geen slang?
12 Als hij om een ei vraagt,
geef je hem toch geen schorpioen?
13 Als jullie dan
– ook al zijn jullie slecht –
goede gaven weet te geven aan jullie kinderen,
hoeveel te meer zal de hemelse Vader
heilige Geest geven
aan wie hem daarom vragen?!”
Het vraaggebed. Vreemd eigenlijk: we doen het allemaal, en we blijven het doen – terecht overigens. Terwijl we ondertussen even goed weten dat het toch niet zomaar ‘werkt’. t.t.z.: Ondanks wat een Evangelie als vandaag lijkt te zeggen, blijkt er geen ‘één-op-één-relatie’ te zijn tussen wat onze vraag is en wat G-d daarop antwoordt. Tot onze frustratie – soms wanhoop – toe.
En toch blijven we het doen. Waarom toch? Omdat je wellicht ook al ondervonden hebt dat het ‘antwoord’ soms op een verrassend andere manier komt dan je dacht, of dat in de loop van de tijd waar je vraag zogezegd niet beantwoord wordt, de vraag zelf lijkt te veranderen, of dat jezelf lijkt te veranderen!
Het vraaggebed blijkt geen ‘techniek’ te zijn, maar een ‘gebeuren’ – en wel een relationeel gebeuren. Zowel mijn relatie met G-d als met mijn medemens is mee betrokken in wat er met mij gebeurt als ik bid. En menselijk als ik ben – “ook al zijn jullie slecht” – heb ik wel wat tijd nodig om te ont-dekken wat werkelijk Go(e)d is, voor mezelf en voor mijn mede-mens.
Lc.12,8-12 (21/10/2023)
8 Ik zeg jullie
[ging Jezus verder tegen zijn leerlingen]:
Ieder die zich tegenover de mensen
zal uitspreken als één met mij,
als één met hem zal de mensenzoon zich uitspreken
tegenover de engelen van God.
9 Maar wie tegenover de mensen
mij zal verloochenen,
zal verloochend worden
tegenover de engelen van God.
10 Ieder die iets kwalijks zegt over de mensenzoon,
het zal hem vergeven worden;
maar wie godslasterlijk spreekt over de heilige Geest-Adem,
hem zal het niet vergeven worden.
11 Wanneer ze jullie voorleiden
in de synagoge, voor overheden en machthebbers,
wees dan niet bezorgd
hoe of wat je als verdediging moet aanvoeren
of wat je moet zeggen.
12 Want de heilige Geest-Adem zal jullie,
juist in dat uur,
leren wat nodig is te zeggen.
Jezus gaat verder met zijn gesprek. Hij probeert zijn leerlingen iets te vertellen over één-heid, over een diepe, intense éénheid tussen G-d en de mens (ja ook jij). Het is een leven-gevende éénheid, een intimiteit, waarvan Jezus de verbindende schakel wil zijn, zodat wij die éénheid tot in de diepte zouden kunnen beleven. Maar een medaille heeft twee zijden: hoe mooi die éénheid ook kan zijn, zo broos en kwetsbaar is ze ook. Verloochening zal alle verbinding verbreken, met de bijhorende pijn en kwetsuren tot gevolg.
En toch, in die éénheid is er ontzaglijk veel ruimte voor vergeving, zolang het niet raakt aan de goddelijke Geest. Jezus zet zichzelf helemaal aan de kant: laster over mij doet er niet toe, zegt hij, dat zal vergeven worden, maar raak niet aan de Geest-Adem, dat is aan G-d zelf! Dat is godslasterlijk en snijdt diep, onvergeeflijk diep.
Als je op cruciale momenten twijfelt, het niet meer gezegd krijgt (of durft) of het niet meer weet, wees dan niet bezorgd (dat vervreemdt en werkt verlammend). Die éénheid is immers geen mensenwerk, zij komt van elders. En ook dan zal de Geest er zijn…