Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

Tik Joh. 1,25 
of tik je specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.10,1-10 (22/04/2024)

     “Amen, amen, ik zeg jullie:
       Wie de binnenhof van de schapen
       niet binnengaat door de deur,
       maar binnenklimt langs ergens anders,
       is een dief, een rover.
     Maar wie binnengaat door de deur,
       is de herder van de schapen.
     Voor hem doet de deurwachter open
       en de schapen geven gehoor aan zijn stem.
       Hij roept zijn schapen bij name
       en leidt ze naar buiten.
     En wanneer hij alle naar buiten heeft gedreven,
       gaat hij voor hen uit
       en de schapen volgen hem
       omdat ze zijn stem kennen.
     Maar een ander zullen ze zeker niet volgen;
       ze zullen van hem wegvluchten
       omdat ze van de ander de stem niet kennen.”
     Deze parabel vertelde Jezus tegen hen,
       maar ze herkenden niet wat het was
       dat hij tegen hen zei.

     Jezus zei dus opnieuw tegen hen:
       Amen, amen, ik zeg jullie:
       Ik ben de deur voor de schapen.
     Allen die vóór mij gekomen zijn,
       waren dieven, rovers,
       nee, de schapen hebben aan hen geen gehoor gegeven.
     Ik ben de deur.
       Als iemand door mij naar binnen gaat,
       zal hij bevrijd worden:
       hij zal in- en uitgaan en weide vinden.
10    De dief komt voor niets anders
       dan om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan.
       Ik ben gekomen
       opdat zij leven zouden hebben,
       en wel in overvloed.”

Voor de leerlingen was de herder en zijn schaapskooi een vertrouwd beeld. Maar hoe ziet nu zo’n schaapskooi eruit en wat is dat eigenlijk voor iets? Het is een gebied omsloten door vier muren met in een van de muren een poort. Niets of niemand kan er in- of uitgaan, tenzij door de poort waar een herder toezicht houdt. ’s Avonds roept de herder z’n schapen naar deze veilige plek. ’s Ochtends worden ze opnieuw vrijgelaten om te gaan grazen en rond te zwerven.
Vandaag identificeert Jezus zich met de poort en past de dynamiek van in- en uit gaan toe op ons. Hij doet ons in- en uitgaan, roept ons en biedt veiligheid. Het is echter niet de bedoeling om je veilig te settelen. Integendeel. Je moet weer naar buiten, uitgaan om je weg te zoeken en je mogelijkheden te leven.
Uitgaan én ook weer terug ingaan, om je te laven aan de Bron en werk te maken van je relatie met G-d. Ingaan om gevoed en verbonden opnieuw uit te gaan. Deze dynamiek geeft leven, doet je groeien als mens in relatie met de A/ander. Zo mag je Léven in overvloed.

Joh.16,29-33 (13/05/2024)

29    Nu zeiden zijn leerlingen hem:
       “Kijk, nu spreek je vrijmoedig
       en gebruik je geen beelden!
30    Nu weten wij dat jij alles weet
       en dat het voor jou niet nodig is dat iemand je vragen stelt.
       Daarom geloven wij dat je van God bent uitgegaan.”
31    Jezus antwoordde hun:
       “Nu geloven jullie?
32    Kijk, er komt een uur
       – ja, het is er al –
       dat jullie verstrooid zullen worden,
       elk naar het zijne,
       en mij alleen achterlaten.
       Maar toch ben ik niet alleen
       omdat de Vader bij mij is.
33    Ik zeg dit tegen jullie
       opdat je ín mij vrede zou hebben.
       In de wereld heb je drukkende pijn,
       maar hou moed:
       ik heb de wereld overwonnen.

Alweer zo’n tegenstellend woordkoppel vandaag. Geen duo met ‘vreugde’ dit keer, maar wel: vrede en drukkende pijn. De vrijmoedigheid van Jezus, waarmee hij zijn eigen verbondenheid met zijn Vader opent voor zijn leerlingen, maakt dat ze a.h.w. in een andere wereld terechtkomen. De facto verblijven ze (en ook wij dus) natuurlijk in dezelfde wereld als iedereen, maar levend in verbondenheid met Jezus en zijn Vader geeft een dermate andere kijk op en zo’n anders omgaan met die wereld dat zij er eigenlijk vreemden worden.
Daarom zal er ook drukkende pijn zijn, omwille van tegenkantingen, maar ook ‘gewoon’ uit verdriet omdat die wereld niet kan en vaak niet wil zien wat Go(e)ds Jezus te bieden heeft. De verbondenheid zal de leerlingen echter tegelijk ook in vrede doen zijn. Geen goedkope vrede dus, maar één die diep geworteld staat en daarom tegen een stootje kan. Leerlingen van Jezus zijn te-vrede-n mensen, waardoor ze het verdriet om de wereld niet verdoven of verdoezelen, maar omzetten in de overwinning van ‘de wereld’.

Joh.15,9-17 (14/05/2024)

9      Zoals de Vader mij daad-werkelijk heeft liefgehad,
       zo heb ik ook jullie daad-werkelijk liefgehad.
       Verblijf in mijn liefde.
10    Als je mijn Wijzingen be-waart [= behouden door waar te maken],
       zul je in mijn liefde verblijven,
       zoals ik ook de Wijzingen van mijn Vader heb be-waard
       en in zijn liefde verblijf.
11     Ik heb deze dingen tegen jullie gezegd
       opdat mijn vreugde in jullie zou verblijven
       en jullie vreugde vol zou worden!
12    Dit is mijn Wijzing:
       Dat jullie elkaar daad-werkelijk liefhebben
       zoals ik jullie daad-werkelijk heb liefgehad.
13    Geen grotere liefde kan iemand hebben
       dan dat hij zijn leven inzet ten bate van zijn dierbaren.
14    Jullie zijn mij dierbaar.
       Doe dan wat ik jullie Wijs.
15    Ik noem jullie geen dienaren,
       want de dienaar weet niet wat zijn heer doet,
       maar ik heb jullie genoemd dierbaren,
       omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord,
       heb leren kennen aan jullie.
16    Niet jullie hebben mij uitgekozen,
       nee, ik heb jullie uitgekozen.
       Ik heb jullie ingezet
       om op weg te gaan en vrucht te dragen
       – vruchten die blijvend zijn –
       en om wat je de Vader ook vraagt in mijn naam,
       hij het jullie geeft.
17    Dit is mijn Wijzing voor jullie:
       Dat je elkaar daad-werkelijk liefhebt.

Vandaag feestdag van ‘de 13de apostel’. Vorige zondag hoorden we nog in de 1ste lezing (Hand.1,15-26) hoe Mattias toegevoegd wordt aan de leerlingengroep na de dood van Judas. Uit-der-aard is er van hem nog geen sprake in het Evangelie, dus kiest men het algemene, waar Jezus zijn leerlingen – of juister: zijn vrienden – opdraagt in zijn naam gezonden te worden en vruchten te dragen.
Die ‘13de apostel’ is dus ook elk van ons. Ook wij – ook ík – zijn toegevoegd aan de oorspronkelijke leerlingengroep met de opdracht in zijn liefde verbonden te blijven en op weg te gaan. Vreugde en vruchtbaarheid zullen ons deel zijn, zo garandeert Jezus ons!
Durf ik dat geloven/vertrouwen? Durf ik de gedachte én de realiteit toelaten dat ik uitgekozen ben door hem?

Joh.19,25-34 (20/05/2024)

25    Bij Jezus’ kruis stonden
       zijn moeder, de zuster van zijn moeder,
       Maria [de vrouw] van Klopas en Maria van Magdala.
26    Toen Jezus zijn moeder zag,
       en naast haar de leerling die hij liefhad,
       zei hij tegen zijn moeder: “Vrouw, kijk, je zoon!”
27    En daarna zei hij tegen de leerling: “Kijk, je moeder!”
       En van toen af nam de leerling haar bij zich op.
28    Hierna, wetend dat alles nu was voleindigd,
       zei Jezus – opdat de Schrift voleindigd zou worden:
       “Ik heb dorst.” [Ps.42,3]
29    Er stond daar een kruik met wijnazijn.
       Ze staken een spons, vol met die wijnazijn,
       op een hysopstengel
       en brachten die aan zijn mond. [Ps.69,22]
30    Toen Jezus van de wijnazijn genomen had,
       zei hij: “Het is voleindigd.”
       Toen boog hij het hoofd,
       en gaf de levensadem over.

31    Aangezien het voorbereidingsdag was [van de sabbat],
       bovendien een grote sabbat [van het Paasfeest],
       wilden de Joden niet dat de lichamen aan het kruis bleven.
       Daarom vroegen ze aan Pilatus
       dat hun de benen zouden gebroken worden [waardoor ze sneller stierven]
       en weggenomen worden.
32    Dus kwamen de soldaten
       en sloegen zowel van de een als van de ander die met hem gekruisigd waren,
       de benen stuk.
33    Maar toen ze bij Jezus kwamen
       en zagen dat hij reeds gestorven was,
       braken zij van hem de benen niet stuk.
34    Maar één van de soldaten doorstak met een speer zijn zijde.
       Onmiddellijk kwam er bloed en water uit.

Stel je even voor dat jij, met de vrouwen en de leerling, aan het kruis staat. De mens die jou met heel z’n wezen heeft liefgehad, is stervende. Het einde nadert. Je voelt het verdriet om het lijden van de ander en om je eigen lijden, maar dwars daar doorheen voel je ook de intense liefde. Je voelt zijn betrokkenheid en hij spreekt je – met z’n laatste krachten – toe. “Kijk elkaar aan. Kijk en zie je evenmens. Draag zorg voor elkaar. Laat elkaar niet los. Doe het! Leef die zorgzame, alerte Liefde waarmee ik jullie heb liefgehad!”
Je voelt zijn levensadem over jou komen. Wat hij gedaan heeft, wat hij geleefd heeft, geeft hij aan jou door.
Je mag een mooi staaltje van ‘kerk zijn’, hoe pril ook, mee-maken. Kerk zijn gebeurt immers daar waar mensen te midden van lijden, pijn en verdriet aan elkaar worden toevertrouwd. Hoe pijnlijk en onzeker alles ook lijkt, je laat elkaar niet in de steek, maar blijft elkaar nabij in alle onmacht tot het uiterste. Kerk-zijn gebeurt daar waar mensen zich aan elkaar toevertrouwen.

Joh.6,51-58 (18/08/2024)

51    Ik ben het levende brood
       dat uit de hemel is neergedaald.
       Als iemand van dit brood eet,
       zal hij in volheid leven.
       Het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld
       is mijn vlees [lichaam].

52    De Joden raakten onder elkaar in heftige discussie:
       Hoe kan hij ons zijn vlees te eten geven?
53    Jezus zei hen:
       Amen, amen, ik zeg jullie:
       Als jullie het vlees van de mensenzoon niet eten
       en zijn bloed niet drinken,
       hebben jullie geen leven in jullie.
54    Wie mijn vlees herkauwt en mijn bloed drinkt,
       heeft het volle leven
       en ik zal hem doen opstaan op de ultieme dag.
55    Want mijn vlees is waarachtig voedsel
       en mijn bloed waarachtige drank.
56    Wie mijn vlees herkauwt en mijn bloed drinkt,
       verblijft in mij
       en ik in hem.
57    Zoals de levende Vader mij gezonden heeft
       en ik leef door de Vader,
       zo zal ook wie mij herkauwt
       leven door mij.
58    Zo is het met het brood dat uit de hemel is neergedaald.
       Het is niet zoals met het manna
       dat jullie vaderen aten terwijl ze [toch] gestorven zijn.
       Wie dít brood herkauwt,
       zal leven in volheid.”

Dit is het laatste deel van de zogenaamde ‘broodrede’ in het Johannesevangelie. Jezus is nog niet eens uitgesproken of er ontstaat alweer discussie. Maar geef toe: begrijp jij zo goed wat Jezus hier allemaal zegt?
Voor een (iets) beter begrip moeten we inrekenen dat de evangelist Johannes dit schrijft, al een behoorlijk ruime tijd ná Jezus’ dood (men schat minstens het jaar 100, of zelfs 110). Ondertussen hebben zich al Christen-gemeenschappen gevormd, sommige voortvloeiend uit Joodse groepen, andere helemaal ‘nieuw’ uit niet-Joodse groepen. Ze vieren ook al naarstig de ‘Eucharistie’. En het is duidelijk in dát licht dat we de Evangeliewoorden van vandaag moeten zien.
Jezus’ lichaam en bloed tot ons nemen, mogen we uiteraard niet letterlijk nemen. Er bij stilstaan – elke ‘Communie’ opnieuw – dat dit wel een innerlijk en verinnerlijkend gebeuren is, moeten we wel. Jezus reikt ons zíjn leven – het volle leven! – aan. Zal ik het mij eigen maken, niet als ‘hebbeding’, maar als levensbron?

Joh.3,13-17 (14/09/2024)

13    Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel
       als hij niet uit de hemel is neergedaald.
       Zo is de mensenzoon in de hemel.”
14    “Zoals Mozes in de woestijn
       de slang heeft omhoog geheven,
       zo moet de mensenzoon
       omhoog worden geheven [op het kruis],
15    opdat al wie vertrouwende ín hem is,
       niet verloren gaat,
       maar het volle leven heeft.
16    Want zó lief heeft God de wereld,
       dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven,
       opdat al wie vertrouwende ín hem is,
       niet verloren gaat,
       maar het volle leven heeft.
17    Want God heeft zijn zoon niet in de wereld gezonden
       om die wereld te vonnissen,
       maar opdat ze door hem zou worden bevrijd.

Dit feest, dat in de spiritualiteit een belangrijke rol heeft gespeeld als het begin van de ‘kleine vasten’, gaat terug op de legendarische Kruisvinding door keizerin Helena (ca. 325). Het vertelt ons uiteraard over het belang van het kruis in ons Christelijk geloof.
Dat is op zich iets heel merkwaardigs – sommigen vinden het zelfs aanstootgevend of dwaasheid: het werktuig van een gruwelijke en smadelijke dood wordt tot centraal symbool voor een godsdienst! Maar dat is nu net inderdaad het zo bijzondere en krachtige in het Christendom, dat G-d zich zó wil laten kennen aan de mensen! Het is in heel de Bijbel duidelijk, maar hier wordt het ‘ten top gedreven’ hoe in G-ds wereld dood en lijden nooit het laatste woord heeft, maar wel bevrijding en ‘vol leven’.
Het zou ons hoopvol moeten stemmen! Als wij ons vertrouwen stellen in hem, kan niets ons nog schaden, zoals ook Paulus schrijft (Rom.8,35-39). G-ds liefde is immers sterker en til óns op. Het kruis spreekt niet van dood, maar van hoop!

Subcategorieën