Psalm 62
Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers
Psalm 62
Bij Jou alleen verstilt mijn ziel;
bij Jou alleen word ik heel.
Jij alleen bent mijn rots en mijn heil;
nauwelijks zal ik wankelen.
Hoe lang nog blijven ze dreigen, allen tegen een,
en mij de dood toewensen,
als tegen een wankele muur
tot ik zou bezwijken?
Ze zoeken mij neer te halen;
ze vinden plezier in huichelarij:
met hun mond zegenen ze,
maar in hun binnenste vervloeken ze.
maar mijn ziel verstilt bij Jou, mijn God,
Jij alleen bent mijn hoop;
Jij alleen bent mijn rots en mijn heil;
ik wankel niet.
Bij Jou is mijn heil en mijn eer;
mijn kracht en mijn schuilplaats ben Jij.
Vertrouw dus op Hem, mensen te allen tijde,
open je hart voor Hem, Hij is onze toevlucht.
Een ademtocht slechts zijn de mensen,
vluchtig, zelfs de grootsten:
ze gaan omhoog op de weegschaal,
samen zijn ze lichter dan lucht.
Vertrouw niet op afpersing,
verwacht het niet van roof;
al wordt je vermogen steeds groter,
hecht er je hart niet aan.
Jij hebt gesproken en ik heb gehoord:
Kracht komt van God;
Ja, bij Jou is Genade,
Jij handelt met ons naar onze daden.
(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)
Psalm 62 – aanzet
Net zoals vele psalmen, blijkbaar, kun je ook deze psalm weer lezen als een tweespalt tussen zij die wel geloven en zij die dat niet doen, zij die God zoeken en zij die zich van God noch zijn gebod ook maar iets aantrekken. En net als evenzovele keren, kwamen we erop uit dat de grens niet ligt tussen wij en zij, maar binnen in onszelf. Ik heb het mezelf dus niet moeilijk gemaakt, ik ben ineens maar uitgegaan van die tweede mogelijkheid.
En als ik dat doe, dan kom ik uit bij twee manieren van leven:
1. Als ik God zoek, dan verstilt mijn ziel, dan word ik heel. Ik vind eenheid, heelheid, en … vanuit mijn passie voor natuurlijke gezondheidszorg: heelheid heeft veel te maken met helen, met genezen.
2. Als ik God niet zoek, dan ontstaat veelheid, verdeeldheid, verstrooidheid, verbrokkeling, gebrokenheid … en ja, ook ziekte.
Kiezen tussen deze twee, dat doe je niet ‘eens en voor altijd’, dat doe je dag na dag, moment na moment. Het gaat telkens weer om de keuze tussen vertrouwen – op God, op het leven en dus ook op wat het leven jou nu schenkt – en de dingen naar eigen hand proberen te zetten.
De eerste strofe van de psalm geeft mij een ongelooflijk gevoel van rust, een weten van ‘het komt in orde, allemaal’. Wat er ook gebeurt, ik zal niet wankelen. Dat doet mij deugd, in deze dagen waarin alles om ons heen wel wankelt. Ik zie en voel de angst, in de maatschappij, bij de collega’s op het werk – ik werk in de zorg, en angst om zelf ziek te worden belemmert bij collega’s heel wat van het goede werk dat wij doen –, bij mensen op straat die soms amper nog naar je durven kijken en je een goeie dag wensen, … Zalig is het dan te mogen vertrouwen: Bij Jou verstilt mijn ziel, bij Jou word ik heel, ik wankel niet.
Maar zo simpel ligt het helaas niet …
Want van alle kanten komt de dreiging, allen tegen één. Die ‘dreigingen’, ze komen van buitenaf én ze komen van binnenin. Er is de overvloed van negatief nieuws. Er zijn onze bewoners die zich door dat nieuws ook telkens weer laten van de kaart brengen, en waar mijn collega’s en ik dan weer een zekere mate van rust moeten proberen te creëren. Er zijn de collega’s zelf die ook niet altijd even goed het hoofd boven water kunnen houden. En ja, dat alles samen wordt ook mij wel eens te veel. Niet dat ik bang word, maar wel dat ik ook wel eens nood heb aan steun, aan bevestiging, aan een goeie babbel, aan wat andere nabijheid dan alleen maar ‘het werk’.
En dan weer te mogen lezen: Mijn ziel verstilt bij Jou, mijn God, ik wankel niet.
Meer nog, ik vind vertrouwen … en straal dat blijkbaar uit. Ik nodig anderen uit mee te gaan in dat vertrouwen. En zij die voelen dat mijn stevigheid geen ‘ikkig gedoe’ is, maar van verder komt, zoeken sterkte bij mij. En ik, ik neem ze mee in dat diepere vertrouwen.
De zesde strofe brengt mij ‘ontnuchtering’. Wat zijn wij, mensen, nu helemaal?!? Een ademtocht slechts, met z’n allen samen lichter dan lucht. Kun je meer op een virus lijken dan dat? En toch, hoeveel kwaad kan zo iets kleins niet doen? Ik hoef het je niet uit te leggen …
Een paar van die kwade mogelijkheden lezen we in het vervolg: afpersing, roof, vasthouden aan bezit. Ik vermoed dat ieder van ons dat rijtje zonder veel moeite verder zou kunnen aanvullen … ook met die dingen waar we zelf eerder toe neigen. Het zijn al die dingen die ons verstrooien, die verdeeldheid brengen, die ziek maken. Het zijn al die dingen die ons weghouden van eenheid, heelheid, gezondheid.
Laten we dus kiezen, in woord én in daad, voor de weg die ons één maakt en heel. Laten we kiezen, iedere keer opnieuw, om te vertrouwen op Zijn Kracht, Zijn Genade.