Psalm 102
Kunstwerk als verwerking van de Psalm gemaakt door Elly Mondelaers
Psalm 102
Een gebed van een ellendige die bezwijkt;
ik stort mijn klacht uit voor jouw Gelaat:
Heer, hoor mijn gebed,
mijn roepen om hulp!
Verberg je Gelaat niet voor mij
op de dag dat ik benauwd ben.
neig je oor naar mij
op de dag dat ik Je roep - haast Je!
Want mijn dagen vergaan als rook,
mijn beenderen branden als vuur,
mijn hart verschroeit als gras,
mijn brood vergeet ik te eten.
Ik kan alleen maar kreunen;
mijn huid kleeft aan mijn gebeente.
Eenzaam doorwaak ik mijn nachten
als een uil in een bouwval.
Mijn vijanden honen mij, heel de dag;
ze bespotten en bezweren mij.
Ja, as eet ik als brood,
met tranen vermengd is mijn drank.
Zijn het jouw toorn en jouw woede
die mij vastgrijpen en neerwerpen?
Mijn dagen vergaan als een schaduw
en ik verdor als het gras.
Maar Jij, mijn God, Jij blijft voor eeuwig;
alle generaties vieren jouw gedachtenis.
Jij staat op en ontfermt Je over onze stad,
want nu is jouw tijd om genadig te zijn.
Alle volken zullen eren jouw Naam
en alle koningen van de aarde jouw glorie,
wanneer Jij bouwt de muren van onze stad
en er gaat wonen met jouw luister!
Jij wendt je naar het gebed van de weerlozen;
niet te klein acht Jij hun bede.
Schrijf het neer voor het nageslacht:
Het herboren volk zal Jou lofzingen!
Jouw heiligheid ziet om naar de aarde
om te horen het gekreun van de gevangene
en om vrij te maken
al wat de dood heeft voortgebracht.
In onze stad zullen wij van Jou vertellen
en loven jouw Naam,
en alle volken zullen verzameld worden
om Jou, God onze Heer, te dienen!
Mijn kracht bezwijkt nog onderweg,
mijn dagen worden afgesneden.
Mijn God, neem mij midden mijn dagen niet weg,
terwijl toch jouw tijd de tijd omspant.
Jij grondvest de aarde
en vormt de hemel met jouw handen.
Zij zijn vergankelijk;
maar Jij blijft bestaan.
Als een kleed zullen zij verslijten,
maar Jij blijft dezelfde; jouw jaren eindigen niet.
Jouw kinderen wonen in veiligheid;
zeker, jouw oog rust op allen - altijd!
(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)
Psalm 102 aanzet
Het begint allemaal vrij deprimerend:
neergeworpen – voorgoed!?
een ellendige,
benauwd,
beenderen die branden
….
Het zit duidelijk niet mee. Alles lijkt echt wel tegen te gaan, totaal mis te lopen, …
Een noodkreet van iemand die de pedalen kwijt is, angstig, het allemaal niet meer ziet zitten, zich heel alleen en verlaten voelt.
Hoe vaak hoor ik gelijkaardige noodkreten! Hoe vaak dreigt het ook in mijn leven mis te gaan?
In onze Psalm blijft het daar niet bij. Halverwege gebeurt er iets opmerkelijks. Plots draait het om en klinkt er
Jij blijft voor eeuwig
Jij ontfermt Je
maakt vrij
…
Hij geeft zich over. ‘Mijn dagen vergaan’, zegt hij. Berust hij hierin?
Het bidden wordt verbreed, reikt hier plots verder dan zijn eigen beperkte leven. G-d zal niet ingrijpen in zijn, persoonlijke ellende. Legt hij zich daar bij neer?
Hij bidt niet meer voor zichzelf. Nee, de toekomst en hoe het nu verder moet met volgende generaties en met de stad, dát houdt hem bezig.
Hij heeft het er wel over dat G-d op tijd zal komen, op de vastgestelde tijd zelfs, maar blijkbaar niet om hem als persoontje, als individu genadig te zijn, maar om zich te ontfermen over de stad.
En dan … een aantal verzen verder loopt het opnieuw mis.
…
de kracht bezwijkt,
dagen worden afgesneden
En ook hier opnieuw die omslag.
…
veiligheid,
rust
Wat gebeurt hier toch?
Te midden van alle ellende duikt G-ds eeuwig durende trouw op. De Psalmist her-innert. Hij laat zich heroriënteren. Hij laat zich wegtrekken uit de neerwaartse spiraal van het eigen beperkte leven.
Hij laat zich richten weg van zichzelf, naar buiten. Zo kan hij – soms even – verder zien, voorbij de eigen ellendige situatie. Ook al duikelt hij weer terug naar beneden … toch klimt hij opnieuw omhoog … .
Drie stapjes vooruit en dan weer twee terug …
En ik? Herkenbaar!?
Deze Psalm confronteert me en daagt me uit.
Hij confronteert mij met mijn eindigheid. Mijn kleine, beperkte leven, een druppel in een oceaan zo nietig lijkt het. En dat te midden van een maatschappij die mij probeert te overtuigen
van het feit dat ik dat leven zélf moet maken. Dat het mijn eigen verantwoordelijkheid is om er inhoud aan te geven. Dat het ‘mijn’ levensproject is en alles dus enkel en alleen van mezelf afhangt.
Welke rol speelt G-d in zo’n leven? Als Hij al een rol mag spelen, dan mag Hij misschien ‘dit project’ zegenen? Maar wat als het levensproject niet lukt … zegent G-d het dan niet?
De Psalm daagt me ook uit.
Hij daagt me uit om verder en breder te kijken. Om niet alleen bezig te zijn met mijn eigen leven. Om oog te hebben voor de wereld (dichtbij en veraf), voor verleden en toekomst.
En te her-inneren hoe de vorige generaties door G-d gezegend werden en te vertrouwen dat dit zo door zal gaan ook de volgende generaties. Ook zij zullen gezegend zijn door een G-d die altijd blijft.
Een G-d waarin geen vergankelijkheid is, geen tijdelijkheid. Neen. Hij is alles wat is geweest, nu is en wat zal zijn. Geen eindigheid, alleen eeuwigheid.
Deze Psalm daagt me uit om mijn leven te zien in een ruimer kader. Ik ben zoals ik ben, een klein, nietig mensje – te midden van G-ds wereld,
te midden van zijn tijd die onze tijd omspant – niet meer… maar zeker ook niet minder. Hij daagt me uit om mijn leven uit te bouwen als een onderdeel van een veel groter geheel.
Want ooit, houd ik (of het project waarmee ik bezig ben/was) op te bestaan. Ik moet het loslaten, onaf laten, hoe verdomd lastig dit ook kan zijn! Daar, in die pijn van het loslaten,
word ik uitgedaagd om breder en verder te kijken. Te her-inneren, G-ds eeuwig durende trouw! Te Her-inneren, hoe G-d op elk moment (vroeger en nog eeuwen ver)
eender waar ter wereld aan het werk is en mensen nabij blijft. Het gaat niet alleen om ‘mijn’ leven. Dit besef maakt alles wat ik doe en alles wat ik heb meegemaakt niet onbelangrijk.
Neen! Integendeel het krijgt hierdoor juist de plaats die het toekomt.
Voor mij is dit geen kwestie van ‘alles-kunnen-duiden-wat-mij-overkomt-in-mijn-leven’. Het functioneert zeker niet als zoethouder voor lijden en verdriet.
Maar het heeft daarentegen alles te maken met een diep vertrouwen in G-d. Ook in die donkere periode? Ja. Ook dan wanneer al ‘mijn’ vertrouwen dreigt op te raken?
Ook dan! Hoe? Dat weet ik niet, dat blijft een mysterie. Wat ik wel weet, is dat dit geloof in G-ds eeuwige trouw – ook in mijn diepste ellende – mij inderdaad niet alles doet begrijpen –
dat het me zelfs vaak verward achter laat– maar dat door deze Psalm regelmatig te bidden mijn vertrouwen groeit
…
Want Jij blijft altijd!
in jouw is rust
genade in eeuwigheid